Vanochtend werd ik door mijn echtgenote uitgenodigd om de stofzuiger uit zijn garage te halen om hem datgene te laten doen waarvoor hij is ontworpen: het zuigen van stof. Ze vergat erbij te zeggen dat de vaste machinist iets anders om handen had. Nadat ik hem dan ook tevoorschijn had gehaald, en op de gebruikelijke startplek had neergezet, gebeurde er niets.

‘Is hij stuk?’, vroeg ze vanaf de bovenverdieping.
‘Stuk? Wie?’ Ik begreep het niet.
‘De stofzuiger. Ik hoor namenlijk niks.’ Tja, als niemand hem bedient.

Ik begreep in één keer dat ik ermee aan de gang moest. En ik zal het maar meteen eerlijk bekennen: ik heb een ongelooflijke pesthekel aan het ding. Niet zozeer aan het werk, maar aan het apparaat. Ik begrijp dan ook niet dat de ontwikkeling niet veel verder is gekomen dan het overbodig maken van de stofzak. En dat vind ik dan weer heel onhandig. We konden verdorie bijna een eeuw geleden al mensen naar de maan sturen, maar een stofzuiger overbodig maken wil nog steeds niet lukken.

Ik slaakte een diepe zucht, rukte het snoer eruit, stak hem in het stopcontact en schoof de slang aan de stang. Vervolgens vierde ik mijn frustratie bot op de aanknop door hem een ongelooflijke trap te verkopen. Binnen de twee seconden werd het huis gevuld met gejank wat in mijn beleving nog erger is dan het gekrijs van een baby. Voordeel is dan wel weer dat je de stofzuiger uit kunt zetten.

De eerste vierkante meter rondom het ding lukte prima. Maar dan moet je er mee op pad. En dat betekent trekken aan de slang. Vroeger zat er een sleetje onder die gemakkelijk over de vloer gleed. Tegenwoordig zijn ze uitgerust met wielen. “Dat komt de wendbaarheid ten goede”. Zo klonk de verkooptruc die de verkoper van Scheren & Foppen hanteerde toen we twintig jaar geleden aan een nieuwe toewaren. Zeer misleidend. De voornoemde firma is inmiddels ter ziele. Ik heb daar wel een mening over.

Toen ik twee meter van de startplek was verwijderd, kreeg plotseling het snoer heimwee en schoot snel terug in de moederschoot. Ik moest de stofzuiger goed vasthouden anders was het hele apparaat vanwege de kracht tegen het stopcontact aangekwakt. Ik sprak even kort met de Schepper waarna mijn echtgenote van bovenaf informeerde of het allemaal een beetje wilde lukken. Ik zei niks en rukte het snoer opnieuw uit het geboortekanaal. Daarna legde ik een knoop in zijn navelstreng zodat hij nooit meer terug kon.

Toen ik de kamer binnen wilde “rijden” bleef hij achter de deurpost hangen,  toen ik de stang even wilde neerzetten, viel hij kletterend op de plavuizen, toen ik de stang wilde verwisselen voor een borsteltje, zat hij klem en toen ik uiteindelijk zonder stang onder de opengeschoven vitrage wilde zuigen, zoog hij het complete gordijn naar binnen. Het eruit trekken bleek een volgende hobbel en toen hij was bevrijd en ik wilde opstaan, had hij hem opnieuw te pakken.

Het zweet stond me inmiddels druppeldik op het voorhoofd. Ik keek even schichtig om me heen, trapte toen een stofwolkje onder de bank en zeulde met stang, slang en apparaat naar het laatste opbject: de keuken. Behalve een aanrijding met het wijnrek en een bijna-dood-ervaring vanwege een struikelpartij over snoer en slang, naderde ik het eind van de martelgang.

‘Netjes gedaan Bart’, hoorde ik mijn echtgenote achter mij. Ik voelde dat er iets ging komen.

‘Dat mag je vaker doen.’

Vrouwen zijn voorspelbaar.

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better