‘Wil jij de champignons even snijden?’ Het was een verzoek uit de keuken die opgewekt en optimistisch de kamer binnentrilde en uiteindelijk al stuiterend tegen mijn trommelvliezen tot stilstand kwam. De vraag straalde iets uit van vertrouwen in een goede afloop. Ik had mij zo kunnen voorstellen dat hij anders zou zijn gesteld. Zo van: “zou jij het eventueel zien zitten om de champignons te snijden?”. Dat had beter gepast binnen de alom bekende en gevreesde afkeer die ik heb tegen alles wat met koken te maken heeft. Inclusief de voorbereidingen.

‘Ik kom er zo aan’, riep ik terug. Zo kocht ik wat tijd om na te denken over de manier waarop ik de keuken binnen zou lopen om aan de klus te beginnen. Ik moest namelijk voorkomen dat mijn “entrée dans la cuisine” kon worden opgevat alsof ik het met tegenzin ging doen. Dat zou niet leuk zijn. Ik trok dus een vrolijk gezicht en liep met de borst vooruit opgewekt het getroffen gebied binnen.

‘Waar kan ik het allemaal vinden?’, vroeg ik. Ik had zelfs een neuriend deuntje opgezet.
‘Zo, jij hebt er zin in’, lachte mijn echtgenote.
‘Ja hoor, even gezellig samen in de keuken aan het werk. Zegt u het maar.’ Ze wees naar een blauw bakje op het aanrecht wat was afgesloten met een doorzichtig dekseltje inclusief vier luchtgaatjes. Ik keek naar de inhoud, en de inhoud keek terug. En dan op een manier van “nee hè, ga jij ons snijden?”

‘Mesje ligt in de la’, hoorde ik.
Tja, en daar sta je dan. 

Ik trok de la los en pakte een keukenmesje waarvan in inschatte dat die de klus zonder noemenswaardige vervolgschade ging klaren. Ik schoof de mouwen van mijn trui iets omhoog, keek nog een keer goed naar het bakje en kwam toen in actie.
‘Beetje grof snijden en o ja, het eventuele zand er met dat kwastje eerst afborstelen.’ Ze wees naar een plastic kwast in een bakje op het aanrecht. ‘Gaat dat lukken?’ Ik vond van wel en zei het. ‘Ojé, tuurlijk lukt dat.’ 
‘Mooi, ik ben even snel naar boven, ben zo terug.’ 

Ik vond dat de champignons toch behoorlijk angstig door het dekseltje naar boven staarden. Ik pakte het bakje van het aanrecht en probeerde het eraf te trekken. Tevergeefs. Het zat gelijmd of iets dergelijks. Nog een ruk en nog één. Ik zag dat ze het binnenin benauwd kregen want het bakje frommelde in elkaar en de paddestoeltjes raakten bekneld. Dit werd wel even een dingetje… maar gelukkig, een laatste stevige ruk bracht verlichting. Het deksel scheurde los en uit pure vreugde sprongen de champignons als kikkers uit de kruiwagen. 

Het zag er best mooi uit, die witte hoedjes op de zwarte vloertegels. En het werd nog mooier toen ik vanuit mijn verstoorde evenwicht met schoenmaat zevenenveertig de zaak nog wat aandrukte. Toen ik mijn schoen optilde ontdekte ik een inmiddels gebonden champignonsoepje. 

‘Goed schoonmaken hoor’, hoorde ik mijn echtgenote nog na-echoën. 

Tja, ik zag inderdaad wel een noodzaak. Maar dan met een dweil.

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better