Onlangs ben ik met onze Jack bij de dierenarts op visite geweest. Voor zijn jaarlijkse spuitje. Onze dierenarts vindt dat nodig en stuurt dan een uitnodigingskaartje. Het doel daarbij is tweeledig: voor ons het afkopen van een aangezwamd schuldgevoel en voor de dierenarts het vullen van zijn bankrekening. 
Hoe dan ook: Ik zit gewoon één keer per jaar met een zenuwachtige hond, een pinpas en een dieren-paspoort in de wachtkamer.

De klanten van onze dierenarts beschikken over het fatale talent om allemaal tegelijk naar het spreekuur te komen. En dat is best lastig want het meegesleurde beestenspul maakt van deze bijzondere gelegenheid dankbaar gebruik om onderlinge ras-vetes uit te vechten. 
Katten ruziën met honden, honden met katten, konijnen met honden en honden met konijnen. 
Ook onze Jack doet er enthousiast aan mee. Hij is namelijk stapelgek op muizen, konijnen, cavia’s en overig knuffelspul.
Zo ook tijdens ons bezoekje toen er een konijn in de wachtkamer aanwezig was. Hij zat op schoot bij een klein blond meisje. Ze moest hem van mama goed vasthouden. Maar aangezien zo’n konijn behoorlijk stoffig is en het kind blijkbaar allergisch, moest ze ervan niezen. Instinctief plaatste ze haar hand voor haar mond en liet snuffie los. 
Het gevolg laat zich raden: konijn op hol, kind hysterisch, mama in de gordijnen en onze Jack op jacht naar Snuffie.
Tijdens de drijfjacht bleef hij, gelukkig voor het konijn, met zijn riem achter de deur hangen en kon niet verder.Van het konijn hebben we niets meer gehoord.

De dierenarts was bijzonder tevreden over onze hond. Hij vond hem lief, mooi, en voor zijn inmiddels bejaarde leeftijd best nog in goede conditie. Hij kon naar verwachting nog jaren de dokterskas spekken. 
‘Mankeert er verder nog iets aan ?’, informeerde de arts. 
Ik vond van wel en zei het.
‘Wel dokter, hij kan soms een uur naar zijn lege etensbak staren, janken als er niks te janken valt en paren als er niks te paren valt’.
‘Zo… Dus jij doet af en toe een beetje raar?’ Jack reageerde met een buiging en een dampende drol. 
‘Doet hij dat al lang?, dat staren?’, vroeg de arts terwijl ik de drol oppakte.
‘Paar maandjes denk ik’. Ik wist het niet precies.
‘Hmmm’, klonk het. Hij dacht na.
Toen keek hij hem in zijn ogen, vervolgens in zijn kont en werd er een diagnose gesteld. ‘Ik denk aan dementie’, zei hij toen.
‘Een dementerende hond? Kan dat?’ 
‘Ja, dat kan’. 
‘ En is er wat aan te doen ?’, vroeg ik.
‘Ja hoor’, er is wel iets aan te doen. 
De arts zette een spuit in zijn kont, gaf een pot pillen mee voor thuis en overhandigde mij een gepeperde rekening….

Toen Jack na de behandeling met een ietwat pijnlijk achterwerk en zwaar hijgend op de voorstoel van de auto nog wat na-dementeerde, aaide ik hem liefdevol over zijn bol. 

Recent wist mijn echtgenote mij te melden dat ook ik soms wat afwezig naar mijn lege bord staar en vaak in mijzelf loop te preken. En er was nog iets in mijn gedrag ten opzichte van haar wat enorm was opgevallen.

Ben ik even kwijt. 

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better