‘Je hebt een puist’, zei ze toen ze achter me langsliep.
‘Waar dan?’, vroeg ik.
‘In je nek.’
Instinctief verplaatste ik mijn hand naar het getroffen gebied en zocht. Ik voelde niks.
‘Ik voel niks. Wijs eens aan?’
‘Moet je even wachten, ik ben nu bezig.’
‘Dat zal, maar ik voel me wat ongerust. Hoe ziet hij eruit?’
‘Rood met witte stip.’
‘Rood met witte stip? Dat klinkt niet goed.’
‘Nee, hij kan knappen.’ Ze zei het op een iets te vrolijke toon.
‘Nou, je bent er wel vrolijk onder. Wijs nou even aan!’
‘Ja, ik ben gek. Weet je wat dat knappen kan veroorzaken?’
‘Nee. Maar ik verkeer nu in onzekerheid. Wat is er nu belangrijker?’
‘Als die knapt, schat, dan kan ernaast nog één onstaan.’
‘Je doelt op een negeroog of zoiets?’
‘Een negeroog? Een NEGENoog!!’
‘O, mocht dat ook al niet meer?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Een negeroog klinkt natuurlijk net zo fout als de negerzoen.’ Dat had ik ergens gelezen.
‘Hoe heet die dan?’
‘NEGENzoen? Weet ik veel.’
‘Je weet inderdaad niet veel’, lachte ze.
‘Hier zit ie.’ Ze wees hem aan. Ik voelde een lichte druk.
‘Reden om een dokter te bezoeken?’ Ik had het niet zo op puisten.
‘Hoezo? Het komt door te vet eten. Je hebt zeker ergens een vette hap zitten schransen?’
‘Is het geen moedervlek? Zou ook kunnen, toch?’
‘Welnee, dit kan geen moedervlek zijn.’ Ze klonk overdreven zeker.
‘Hoe weet jij dat?’, vroeg ik ietwat geïrriteerd.

‘Je moeder at geen vette patat.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better