‘Dat Franse mannetje van de overkant was vanochtend al vroeg aan het tanken’, merkte mijn echtgenote op. Ze kwam net terug van de bakker.
Het was mij niet opgevallen en ik zei het. ‘Ik heb hem niet weg zien rijden.’
‘Nee suffie. Ik bedoel wat anders. Ze maakte een kiepbeweging met haar hand.
‘Dat meen je niet. Zo vroeg al?’
‘Ja, erg hè?’
‘Ja, dat is erg. En zo uit de fles?’
‘Nee, gewoon uit een glas.’
‘Nou ja, hij heeft vakantie en dat viert hij.’ Ik vond dat wel een verzachtende omstandigheid.
‘En dan moet je zuipen?’
‘Misschien had hij een brietje op brood? Du vin, du pain, du boursin…’
‘Ja, dat zal het zijn, om af te blussen.’ Ze glimlachte.
‘Die Fransen staan er wel om bekend’, merkte ik op.
‘Jawel, maar toch niet ’s morgens om acht uur al?’
‘Het schijnt dat ze ook in alle vroegte de liefde bedrijven. L’amour en France. Blijkt zeer effectief.’ Ik had dat ooit al eens van iemand gehoord.
‘Je bent toch niet toevallig aan het solliciteren?’
‘Wie, ik? Hahaha, nee schat. Ik ben met vakantie en volledig uit vorm.’
‘Heb je de tafel al gedekt?’, wilde ze weten.
‘Ben bezig. De eitjes koken en de bordjes staan klaar.’
‘Mooi. Ik heb ook twee croisantjes meegenomen.’
‘Je bent geweldig. Wil je er een jusje bij?’

Toen we wat later zaten te ontbijten kwam het Franse mannetje voorbij gewaggeld.
‘Bon apetit’, klonk het.
‘Merci’, antwoordde mijn echtgenote en hief het glaasje jus.
‘Volgens mij is hij ziekelijk, schat. Hij ziet er niet gezond uit. Misschien was het toch iets van een medicijn?’, opperde ik.
‘Zou best kunnen’, lachte ze. Een glaasje knalrode “Pleegzuster Bloedwijn”.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better