‘Schat, ik twijfel heel erg over de kleur van deze fles.’ We stonden bij de glascontainer om twee lege flessen te dumpen. Eén van de twee was duidelijk bruin en geen probleem. Maar de tweede was aanleiding voor een eenzijdige discussie. ‘Als ik hem zo tegen het licht hou, straalt hij wat groenigs uit, maar hou ik hem een stukje van mij af, dan is het gewoon blank glas.’ Mijn echtgenote keek mij enigszins verbaasd aan. ‘Wat sta je daar nou? Mik dat ding in een gat en schiet een beetje op. Ik heb niet de hele dag.’

Ik vond dat geen goed argument en zei het.

‘Er zitten niet voor niks drie gaten in de glascontainer. Het is de bedoeling dat je het scheidt op kleur.’
‘Prima, dan ga jij nog een uurtje scheiden. Ik ga naar binnen, boodschappen doen. Als ik straks klaar ben, pik ik je hier weer op. Tenminste als je dan een passend gat hebt gevonden.’

‘Wacht nou even, ik gooi hem in groen.’ Ik pakte hem bij de hals, brak met de fleskont de weerstand van het afsluitklepje en liet hem toen waardig zijn laatste rustplaats inglijden. Van onder uit de container weerklonk het gerinkel van “the last post”. Toen liep ik achter mijn echtgenote aan de winkel in.

‘Je hebt bloed aan je hand’, merkte ze op toen ik met het karretje de winkel binnenreed en bij de groente bleef staan. En inderdaad, ik ontdekte een aanzwellende druppel op mijn duim. Ik stak hem in mijn mond, haalde hem er toen weer uit en bekeek hem. ‘Een snee, ik denk van het glas bij de container.’
‘Is die wit, groen of bruin?’, vroeg ze met een knipoog. Ik reageerde er niet op. ‘Hij bloedt behoorlijk.’
‘Laat eens kijken?’ Ze greep mijn duim. ‘Ja, inderdaad, sneetje. Stop hem maar in je mond, anders drupt het op je jas.’

Geweldig, zo praktisch als vrouwen kunnen denken bedacht ik mij en stak hem in mijn mond. Ik proefde het bloed.

‘Lekt die nog?’, vroeg ze toen we bij de broodjes-stellage stonden. Ik haalde hem tevoorschijn. Meteen kleurde het weer rood en ik stak hem snel terug. ‘Hij bloeft nof’, mummelde ik. ‘Vraag dan een pleister bij de kassa.’, klonk haar advies. Ik had geen zin in gedoe. ‘Nee het luft wel sfo.’
‘Eigenwijs manneke ben je toch.’ Ze schudde haar hoofd. Een gangpad verder stonden we bij de vleeswaren.

Het vleeswarenmeisje veegde haar handen af aan de handdoek die aan het haakje bij de toonbank hing. ‘Zegt u het maar’, zei ze automatisch.
‘Twee ons ham graag.’ Mijn echtgenote richtte zich tot mij. ‘Heb je zin in lever op brood? Dat is goed voor je bloedverlies’, lachte ze.
Ik trok mijn duim tevoorschijn. ‘Het bloed nog steeds.’ Terwijl ik mijn wond likte, legde het meisje het zakje op de balie. ‘Verder nog iets?’, vroeg ze.
‘Ja, graag een onsje lever. Mijn man heeft een ernstige bloeding en lever helpt bij het aanmaken van nieuw bloed.’
‘Wilt u een pleistertje?’, vroeg ze vriendelijk. ‘Nee, ik denk niet dat hij dat wil’, vulde mijn echtgenote voor mij in. ‘Hij is meer van de alternatieve geneeskunst.’

Ze moest lachen. ‘Daar heb ik ook iets voor hoor.’  Ik had hem inmiddels weer in mijn mond gestoken.
Ze sneed een stukje leverworst af en reikte het aan.
‘Normaal gesproken hoort er een kusje op, maar gezien de ernst gaat dit beter helpen.’ Ze knipoogde naar mijn vrouw.

Ik voelde me niet serieus genomen.

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better