Ik heb mijn best gedaan. Dat mag ik wel van mijzelf zeggen. En mijn echtgenote in haar rol ook. Maar helaas, het is uiteindelijk toch niks geworden. En dan dient zich uiteraard iets van een schuldvraag aan: wie of wat was nou de oorzaak van de mislukking. Mijn echtgenote was van mening dat ik het antwoord vooral bij mijzelf moest zoeken. Ik keek meer naar de rol van het winkelpersoneel.

Ik zal het even uitleggen. Mijn eega had een lege plek gevonden in haar gardarobekast. Nee, geen inloopkast maar gewoon zo’n ding met een schuifdeur-met-spiegel. Omdat ze weet dat ik een pesthekel heb aan winkelen, pakte ze het slim aan. Het had wat weg van de “all you need is love-show” van Robert ten Brink: je belt aan, zegt dat je iemand op komt halen en dat de bus voor de deur staat. Ontsnappen is niet meer mogelijk. Zoiets. Dus voordat ik ook maar kon kuchen zat ik al in de auto en werd ik naar de stad gereden. Kort daarna liepen we in de Doetinchemse Hamburgerstraat.

Ofschoon men roept dat er veel winkels zijn gesloten, had ik toch de indruk dat deze straat alleen maar bestaat uit modezaken. Veel modezaken…

Het begon met een winkel van een modeketen die onlangs uit de as is herrezen. En dat was ook zichtbaar want men had het interieur een nieuw verjongd uiterlijk gegeven in de hoop dat het meer kopers zou trekken. Het zwart geschilderde plafond had echter iets deprimerends en de kleding was nauwelijks zichtbaar onder de felle lampen.

Bij de volgende zaak vroeg een verkoopster of ze mijn echtgenote kon helpen met het maken van een keus. Ik heb in drie woorden uitgelegd dat dit een overbodige vraag was. ‘Waarom denkt u dat ik hier loop?’. Ze droop af.

Pandje verder werd mij als afleidingsmanoeuvre een kopje koffie aangeboden. Ik ken dat. Dan geef je alle controle uit handen en wordt jouw mening pas gevraagd als de pinpas zijn werk heeft gedaan. Ik heb de boot dan ook maar afgehouden.

Na nog tien winkels kwamen we terecht bij een pas geopend pand. Grote zaak met een mooie uitstraling. Daarmee was dan ook alles gezegd. De bedrijfsfilosofie schrijft blijkbaar voor dat de klanten vooral moeten worden geconfronteerd met akkimakki muziek. Dat bestaat uit een zich elke drie seconden herhalende electronische gronddreun met daarop een synthesizerflits. Genoeg om alles wat buiten de doelgroep valt het pand uit te dreunen. Ik had nog even de neiging om aan zo’n verkoper te vragen of deze muziek de omzet voldoende nivelleert, maar mijn echtgenote zag het naderend gevaar van de confrontatie en trok mij overhaast de winkel uit.

De mislukte inkoopactie werd afgesloten met een kopje thee. Het was dan ook weer heel erg jammer dat ze tegenwoordig het theezakje in een plastic hoesje aanbieden. Het viel niet los te peuteren. Toen ik uit pure nijd het complete zakje in het water wilde donderen om vervolgens het établissement te verlaten, greep ze in.

De volgende keer mag ik niet meer mee.

Bart.

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better