‘Het is druk’, zei ik tegen een kennis die ik bij de plaatselijke super tegen het lijf liep.
‘Ja, het is inderdaad druk’, beaamde ze. ‘Normaal ga ik altijd op de vrijdagochtend, maar ik had de koelkast leeg, dus toch maar vandaag. Maar dat valt tegen.’

‘Ik hoef alleen maar yoghurt te halen voor morgenvroeg. De rest komt morgen wel’, zei ik.
‘Maar ik ben klaar’, lachte ze. Eens even kijken welke kassa ik onveilig ga maken.
‘Ik neem de snelkassa’, besloot ik.
‘Dan ben je vast eerder klaar’, lachte ze.
‘Nou, dat is hier altijd weer de vraag.’

Ik schoof naar de snelkassa en zag tot mijn tevredenheid dat het lekker opschoot. Nog een klantje voor mij. Mijn kennis stak haar duim op en begon haar spullen op het bandje te deponeren.

Op dat moment was ook ik aan de beurt en schoof mijn pak yoghurt naar het meisje wat achter de kassa stond. En toen ontdekte ik vanuit mijn ooghoek naderend onheil. De supermarktchef was onderweg naar de snelkassa.

‘Zeg Eefje, hoe laat ga jij eten?’, vroeg hij.
De Eefje-handjes kwamen tot stilstand en het pak werd terug op de toonbank gezet. Ze keek achtereenvolgens op haar horloge, naar het plafond en besloot toen tot een antwoord.

‘Goh, is het al zo laat?’
‘Ja. het loopt tegen vijfen. Als jij nu dadelijk Annemarie aflost op vier, dan kan die naar de kantine en dan kun jij daarna.’ Hij bleef nog even staan. ‘ Vind u het erg als ik eerst ga? Dan kan Annemarie na mij. En Jolien moet ook nog.’
‘Dat klopt, maar ik heb toch liever dat Annemarie eerst gaat. Dan ga ik ook en kan ik haar even spreken.’ 

De yoghurt keek mij met enige treurnis aan. Ik pakte hem op en schoof hem opnieuw naar de kassa.

‘Ja, ik weet het niet hoor’, zei ze. ‘ Ik sta hier al vanaf half twee en ik heb nog helemaal geen thee gehad.’
‘Kom op Eef, nog heel even en dan mag jij. En morgen ben je vrij, dan kun je uitrusten.’

Ondertussen zag ik dat mijn kennis aan het afrekenen was. ‘Ik weet het niet, juffrouw Eefje, maar mijn yogurt begint onrustig te worden.’
‘O ja, sorry meneer.’ Ze pakte hem op.
‘Wat gaan we nu doen Eefje?’, vroeg de chef opnieuw.

Op dat moment was ik er klaar mee. Ik voelde dat een bak woorden zich aan het mobiliseren was in mijn mondholte. De oorlog kon van start. Mijn scheepstoeter deed zijn verwoestende werk.

‘Ik zal u in een paar woorden uitleggen wat Eefje nu gaat doen, meneer. Eefje gaat het volgende tegen u zeggen: Beste chef, als ik met een klant bezig ben, dan verwacht ik dat u wacht totdat u aan de beurt bent. En als ik nu niet als de sodemieter een bak thee krijg, neem ik op staande voet ontslag.’

Hij keek of hij het in Keulen hoorde donderen.

Ik was nog niet klaar. ‘En tot slot nog een persoonlijke toegift: u heeft vast nog wel ergens een plekje om dat pak yoghurt in op te bergen. Het is inmiddels bedorven dus ik hoef het niet meer. Goedemiddag.’

Met opgeheven hoofd verliet ik het oorlogsgebied.

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better