‘Mooi caravannetje hè?’, hoorde Bert een stem achter zich. Hij schrok en stootte zijn hoofd aan een kastje.
‘Man, ik schrik me een ongeluk.’ Hij wreef met zijn hand over de pijnlijke plek. ‘Wat zei u?’
‘Dat het een mooi caravannetje is. Gaat het?’
‘Ja hoor, alhoewel ik een caravan van zes meter lengte bepaald geen “caravannetje” noem.’
‘Haha, nee, klopt. Hij is trouwens van tweeduizendvijftien. Eerste eigenaar en drie jaar oud.’
‘Hij is wel heel mooi, Bert’, fluisterde Truus. ‘Heb je die koelkast gezien? Lekker ruim.’
‘Maar wel onpraktisch. Kan er nog geen knalpot Grolsch in kwijt.’
‘Je drinkt toch niet meer?’
‘Wat voor een caravan heeft u nu? Ik neem tenminste aan dat u iets in te ruilen heeft’, vroeg de verkoper.
‘Ja, een Chateau. Prachtig caravannetje om het maar zo te noemen.’
‘Chateaus waren goede caravans. Totdat..’
‘Wat geeft u er voor?’, onderbrak Bert hem. ‘Hij is van tweeduizend.’
‘Daar komen we wel uit, wilt u nog wat assecoires bij de nieuwe caravan?’
‘Nee, ik wil weten wat ik terugkrijg voor de Chateau.’
‘Oké, meestal geven we een flinke korting op de accessoires. Fietsdragers, extra jarrican, kratje toiletvloeistof, vloerbedekking in de voortent. Allemaal mogelijk met flinke korting.’
‘Meneer, ik wil weten wat ik aan inruil krijg en wat ik uiteindelijk moet betalen. Die accessoire-dealtjes ken ik. Driehonderd euro vragen voor een fietsenrekje van een tientje en mij die als een geweldig aanbod cadeau doen.’
‘Hahaha, meneer, zo zijn wij niet hoor. Wat had u zelf in gedachten?’, vroeg hij. Bert slaakte een diepe zucht.
‘Tienduizend euro. Ik wil er tien voor terug hebben. Deze kost twaalf dus lappen we er tweeduizend bij. Maar dan wil ik ook een fietsrek van een tientje.’
‘Meneer’, lachte de verkoper. ‘En u wilt er ook een nieuwe auto bij?’
‘Nee, we hebben een goede. Een Volvo. Hebben we een deal?’, vroeg Bert met een serieus gezicht.
‘Doe toch niet zo idioot’, fluisterde Truus.
‘Ik kan toch geen tienduizend teruggeven voor zo’n oude caravan?’
‘U vroeg toch wat ik ervoor in gedachten had?’
‘Ik denk meer richting drie, drieënhalf, maar ik moet hem nog wel eerst zien.’
‘Dat is veel te weinig’, vond Bert.
‘Meneer, hij is achttien jaar oud en helaas, ze worden ook niet meer gemaakt. Dat scheelt echt in de waarde.’
‘Dat is een onzin-argument’, vond Bert.
‘Onzin, hoezo? De fabriek is echt failliet. Bijna geen onderdeel meer te krijgen.’

‘Beste meneer, mannen zoals ik worden ook niet meer gemaakt en onderdelen zijn ook lastig te krijgen. Maar volgens mijn echtgenote ben ik ondanks mijn vierenzestig nog steeds mijn gewicht in goud waard.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better