Afgelopen week ontving ik van onze huisarts een papieren brief. Gezien mijn leeftijd achtte hij het verstandig om mij voortaan jaarlijks aan een medisch onderzoekje te onderwerpen. In de volksmond heet zoiets een APK. Om het onderzoek vlot te laten verlopen was het nodig dat ik eerst langs zou komen om een paar buisjes bloed af te laten tappen. En om een potje nuchtere plas achter de deur te schuiven. Om zo een verstandige conclusie te kunnen trekken rond de stand van mijn gezondheid.

En zo kwam ik dus op deze ochtend bij de plaatselijk prikpost terecht…

Bij binnenkomst zag ik het meteen: dat werd een lange zit. Ik telde al gauw een zevental kandidaten, altijd weer goed voor een litertje of wat aan plas en bloed. Ik nam plaats aan een tafel die volgestouwd lag met zes complete jaargangen magazines over gezond leven. Zo ontdekte ik op een voorpagina een blije juf die gestoken in een witte jas een lepel muesli in het bekkie van een blakend kind wilde kiepen. Daaronder de aankondiging van een artikel over een opa van tweeennegentig op een racefiets.
Er kwam een ui binnengewandeld. Een dame van bovengemiddelde leeftijd. Ze rook naar ui, trok een gezicht als een ui en keek met een paar ogen alsof ze de hele dag boven een uienbak had staan snipperen. 
‘Is deze vrij?’, vroeg ze nadat ze haar natte neus had geveegd en vervolgens de rugleuning van de stoel naast mij had vastgegrepen.
‘Ik denk van wel’, zei ik na een peinsmoment. Ik moest namelijk eerst even nadenken of ik geen uienallergie aan het ontwikkelen was. Ze wachtte het antwoord niet af en nam plaats.
‘Het is druk vandaag’, merkte ze op. ‘Normaal kan ik zó doorlopen.’
‘O? U komt hier vaker?’, vroeg ik.
‘Ja, wekelijks. Ik ben chronisch verkouden. U niet?’
‘Nee, één keer per jaar. Voor de keuring.’
‘O, mooi. Na wie bent ú?’, vroeg ze.
‘Dat weet ik niet.’
‘Heeft u dat dan niet gevraagd?’
‘Nee, ik ben vóór u.’ 
‘Ik vraag altijd wie de laatste is. Anders weet ik niet wanneer ik mag.’ 
‘Hm, dat hoeft u echt niet te vragen hoor. Het is namelijk logisch’, zei ik.
‘Logisch?’, vroeg het uienhoofd.
‘Ja, u hoeft zich namelijk alleen maar te richten op degene die na u binnenkomt’, zei ik.
‘En als er niemand meer komt? Wat dan?’, vroeg ze ongerust.
‘Dan wacht u toch gewoon tot iedereen weg is.’
Ze keek me met waterige ogen aan en ik kreeg het idee dat ze elk moment in een enorme huilbui kon uitbarsten.
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better