‘Kan ik u helpen?’, vroeg een vriendelijke verkoopster. Het was haar blijkbaar opgevallen dat ik iets zocht. Ik keek op.

‘Ja, graag. Ik kan het niet vinden.’
‘Dan ga ik u helpen. Samen komen we er vast wel uit.’ Ze keek me prettig aan.
‘O ja, vast’, blaatte ik. Het werd stil.
‘Dan moet u natuurlijk wel zeggen wat u zoekt’, lachte ze.
‘Ach ja. Stom.’
‘Ik zoek een paar goudkleurige kerstballen met een doorsnee van circa acht centimeter.’
‘Zo, dat zijn forse. Voor in de kerstboom?’
‘Ja, dat lijkt me wel’, zei ik.
‘Die mag u wel met een kabel vastzetten. Dat ze er niet uitvallen.’
‘Klopt. Bij ons is er één naar beneden gelazerd. Vandaar…’ 
‘Dat u een nieuwe zoekt’, vulde ze aan. ‘Loopt maar even mee.’ Ze verdween tussen rekken vol kerstspullen.
‘Weet u, ik heb er best wat haast mee. Mijn vrouw komt straks thuis, en dan moet hij er weer hangen.’
‘O? Ze weet niet dat hij stuk is?’
‘Nee, maar als ze het ziet krijg ik ongenadig op mijn duvel.’
‘O? Ongelukje kan toch gebeuren? Mijn man laat ook wel eens iets vallen.’
‘Dat zal, maar ik ben een beetje in een val gelokt. Vandaar.’
‘Kijk hier liggen ze. In een val gelokt?’ Ze keek wat verbaasd.
‘Ja, er hing een kerstkransje achter. Als een soort van boobytrap.’
‘O? Beveiligde kerstkransjes?’
‘Ja, er wordt bij ons namelijk ontzettend veel gejat.’
Ze begon enorm te lachen. ‘En nu denkt de dief dat hij de sporen met een nieuwe bal kan uitwissen?’
‘Nee, nog niet. De dief moet namelijk ook nog op zoek naar nieuwe kerstkransjes.’
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better