‘Heeft u voor mij misschien een muntje?’, vroeg ik bij de service. Achter de balie stond een chagrijn. Dat zag ik meteen.

‘Voor een karretje?’, vroeg ze kortaf.
‘Nee, voor aanstaande zondag’, grapte ik. Het muntje viel niet.
‘Zondag zijn we gesloten meneer. Wat wilt u ermee dan?’
‘Voor in het collectezakje. Mevrouw, waarom denkt u dat ik een muntje vraag?’ 
‘Meneer, ik heb geen tijd voor raadseltjes. Gaat het om een karretje of niet?’ 
‘Als ik nu “nee” zeg, wat zegt u dan?’, zeurde ik door. Ik had er helemaal zin in. 
Naast mij dook een zwaar ademende dame met een plantje in haar hand op.
‘Mag ik dit plantje afrekenen?’, vroeg deze hooggehakte stoorzender. ‘Ik heb haast.’
‘O ja hoor, dan kan deze meneer nadenken over mijn vraag.’ Ze pakte het plantje aan.
‘Wacht eens even!’, protesteerde ik. ‘Ik ben aan de beurt!’
‘Ik heb u een vraag gesteld en geen antwoord gekregen. Vijf euro veertig, mevrouw. Pinnen?’
‘Ik wil een muntje!’, riep ik een octaaf hoger.
‘En ik wil weten waarvoor!’, kaatste ze terug.
‘Problemen meneer?’, hoorde ik een zware stem achter mij. Ik draaide mij om. De chef.
‘Ik vraag om een muntje maar krijg het niet voor elkaar.
‘Waar heeft u dat muntje voor nodig?’, vroeg hij.
‘Waarvoor denkt u?’, vroeg ik inmidels ziedend.
‘Voor een karretje?’, veronderstelde hij. ‘Ank, geef deze meneer een muntje.’
‘Ik kijk wel uit’, zei de Ank.
‘Hoezo? Je kunt hem toch gewoon een muntje geven?’
‘Echt niet. Meneer wil hem zondag gebruiken voor het collectezakje in de kerk. En dat gaat echt niet gebeuren.’
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better