Op dit moment zijn wij, Nederlanders, collectief van de leg. Oorzaak: de buitentemperatuur is richting “nul” gezakt en er ligt hier en daar wat sneeuw. De kranten staan inmiddels bol van de winter, worden er uit voorzorg allerlei maatregelen genomen om ellende te voorkomen en gaan we massaal plat vanwege de “Code Geel” die sinds de eerste geconstateerde sneeuwvlok officieel is uitgespuugd.

Ook de NS grijpt zijn kansen om zijn structurele vertraging tijdelijk aan de nationale excuus-truus op te hangen.

Daarnaast worden er schaatsen uit het vet gehaald, worden ijsbanen in gereedheid gebracht, doen we een massale hamsteraanval op het strooizout en waaien de eerste geruchten rond een naderende Elfstedentocht over het land.

Uiteraard doen daar de nationale piskijkers zoals “oant-moarn-Piet” van harte aan mee want hun weerzwam-praatje is commercieel interessant. Hoe hoger de koude-koorts, hoe harder de kassa bij SBS rinkelt. En zelfs al heeft het KNMI het over invallende dooi, dan wintert het bij dit soort figuren nog een paar dagen door.

‘Goh, het is nu echt winter hè’, riep een man in mijn richting. Hij stond naast me bij een onbemand tankstation op het industrieterrein. Hij vulde zijn tank.

‘Valt wel mee, toch ?’, lachte ik.
‘Nou, ik vind het bar en bar koud’.

‘In Syberie is het koud’, wist ik.
‘Ja ook, maar hier nu ook. Misschien dat u dat weet: Vroeger moest je bij kou een beetje benzine bij de diesel doen. Zou dat nu ook moeten ?’.

Ik haalde mijn schouders op. ‘Als u dat handig vindt, dan moet u dat doen. Maar bij twee graden boven nul zou ik nog even wachten’.
‘Ja, hier in Doetinchem is het misschien boven nul, maar ik kom uit Friesland’.
‘Ja èn ?’, vroeg ik.
‘Daar is het altijd kouder’. Ik trok een glimlach.

‘Bent u een Fries ?, dat kan ik mij niet echt voorstellen’, grapte ik.
‘Hoezo niet ?’.
‘Ik heb altijd begrepen dat Friezen zelfs bij min twintig nog in hun overhemmetje met een Berenburg in de hand bij de koek en zopie op het ijs staan. Friezen zijn bikkels, toch ?’.

‘Wij Friezen hebben inderdaad een reputatie hoog te houden’, gaf hij toe. ‘Wij weten wat kou is. Neem de winter van 1963…’.

‘Nou, dan zal ik u eens iets vertellen meneer’, onderbrak ik hem. ‘Ik werk in Friesland en ik heb nog nooit zo’n stelletje watjes meegemaakt. Als er ook maar sprake is van één graadje vorst, dan moeten ze in Groningen vrezen voor een stevige aardbeving want de thermostaat gaat in Friesland meteen op vijfentwintig. Het zijn ras-koukleumen, die Friezen’.

‘Hahaha, nou, overdrijven is ook een kunst’, lachte hij.
‘Dat zal, maar het is een feit. Hoezo bikkels, klagen en kleumen staat hoog in het vaandel’.

Hij had de tank vol. Ik ook. Ik wenste hem veel warmte toe en adviseerde hem sneeuwkettingen voor zijn aanstaande Friese veldtocht. Toen ik instapte en weg wilde rijden zag ik hem opnieuw de slang in de tank hagen. Een litertje benzine stelde ik vast.

Terwijl ik de motor startte hoorde ik het weerbericht op de radio. ‘Eind van de week gaat de temperatuur weer omhoog’. De temperatuurmeter gaf drie graden aan.

Hoezo winter.

Bart

copyright januari 2-017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better