‘Wat duurt dat wachten toch lang hè ?’, zei ze.

‘Ja, dat klopt. Met die verkeerslichten ben je als voetganger nergens meer. Je kan op die knop blijven drukken’. Ik knopte nogmaals in de hoop dat het licht op groen zou springen.

We stonden voor het zebrapad om bij “groen ” de Europaweg over te steken richting Grutstraat. Naast mij stond een dame van middelbare leeftijd. Zo aan haar gezicht te zien had ze haast want ze zag er gestrest uit. De strak aangetrokken rimpels trokken geultjes in haar voorhoofd en haar ogen priemden in de richting van het hatelijk op rood staande oversteeklicht.

‘Klopt’, beaamde ze met een behoorlijke dosis strengheid. ‘Ik snap niet dat het niet anders kan. En moet u opletten, als hij op groen springt, dan gaat ie ook weer meteen op rood. Dan sta je halverwege en kun je weer wachten’.

‘Ja, je zou maar invalide zijn, of slecht ter been’, klaagde ik mee. ‘Dan kom je helemaal nooit meer aan de overkant’.
Heerlijk dit, bedacht ik mij. Dat ongenuanceerde naar buiten kwakken van je frustratie. En als dat dan ook nog wordt gedeeld… geweldig.

‘Wat een waardeloze oversteekplaats is dit toch’, hoorde ik iemand achter mij brommen. Een ietwat gedrongen man schoof aan mij voorbij en drukte ook op de knop’.  ‘Dat is zinloos’, zei ik. ‘Eén keer drukken is genoeg’.

Hij keek me aan. ‘Het liefst zou ik die hele knop van die paal willen rammen. Ik moet hier wel tien keer per dag oversteken, en altijd staat dat verrekte ding op rood’.

‘Ja, en als hij dan op groen springt, kun je halverwege nog weer wachten’, herhaalde de dame.

‘Nou, dan loop ik meestal maar gewoon door. Tenminste als er niks aan komt’.
‘Dan moet je wel geluk hebben, want het verkeer raast hier de hele dag door’, wist ze.

‘Ik dacht dat we een rondweg hadden’. Ik gooide nog maar wat olie op het vuur. ‘Randweg ?, waar is de randweg ?’, riep een andere man die net aan kwam lopen. ‘Het is hier een zooitje met het verkeer. En altijd als je aan komt lopen staat dat verrekte ding op rood’.

‘Ja, en als hij dan op groen springt, kun je halverwege nog weer wachten’, ze had nu wat weg van een hangende grammofoonplaat.

‘Inderdaad, je zou maar invalide zijn’, klaagde hij. ‘Waarom geen tunnel of een bruggetje’.
‘Kost geld’, wist de gedrongen man’.
‘Nee, dit hier kost niks. Kijk, nu moet eerst dat verkeer uit de Hofstraat hier nog langs’, mopperde hij verder.

‘Ja, en dan is de Keppelseweg weer aan de beurt. Heeft u wel goed gedrukt ?’, vroeg de streskip in mijn richting.
‘Ja hoor, en deze meneer heeft ook gedrukt’. ‘O, zal ik het dan ook nog een keer proberen ?’, stelde ze voor. Ik deed een stapje aan de kant en ze drukte op de knop.
‘Nou, dat helpt’, mompelde bromsnor.
‘Als u een beter idee heeft’, zei ze pinnig.

‘Is dat ding soms kapot?’, informeerde een grijze in bontjas gestoken dame die met driftige pas aan kwam lopen.

‘Nee, dat denk ik niet. Het is gewoon druk met verkeer’, verklaarde ik.
‘Dat zal, maar daarom hoef je als voetganger toch niet zo lang te wachten. Laat mij eens’, riep ze. Ze duwde mij aan de kant en drukte op de knop.
Geen beweging en het verkeer raasde door.

‘Het is hier al tijden een ramp’, zei ze. ‘Ik moet om tien uur beginnen maar dat ga ik zo niet redden’. Ze trok haar bontjas recht.

‘Nee, en als hij dadelijk op groen springt, dan kun je halverwege weer wachten. Het loopt niet synchroon’.

‘Wat loopt het niet ?’, vroeg bromsnor.
‘Synchroon. Dat ze op elkaar zijn afgestemd’, verduidelijkte ze.
‘O, bedoelt u dat. Synchroon. Mooi woord voor Wordfeud’.
‘Voor wat ?’, vroeg ze.
‘Wordfeud, scrabble op de computer’.
‘O, ken ik niet’.

‘Opletten nu !! riep ik. GROEN’.

De hele meute stak half over het fietspad de weg over naar het midden. Inmiddels sprong het licht alweer op rood.

‘Zo, en nu moeten we weer wachten’, zei de gestreste dame die misschien wel blij was te moeten wachten al was het maar om haar geëchode gelijk te halen.
‘Klopt, het loopt niet synchroon’, heb ik net geleerd. Hij lachte.
‘Iemand gedrukt ? Je moet hier ook drukken !’. Er staken zes handen naar voren.

‘Ja, en… GROEN !!!!, rennen’.

Vijf seconden later stonden we aan de overkant en ging ieder verder met zijn eigen leven.

En terwijl ik nog een keer omkeek, zag ik aan de overkant een bejaarde heer achter een rollator voor het oversteeklicht. Het licht stond op rood.

Hij had vast nog een lange en vooral langdurende weg te gaan…

Bart

Copyright Brompot januari 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better