‘Wat kan ik voor u doen?’, vroeg de man zuchtend vanachter de balie. Hij was speciaal voor deze vraag van zijn bureaustoel opgestaan omdat die blijkbaar te laag was om klanten goed te woord te staan.

‘Ik kom mijn TV ophalen. Die heb ik vorige week ter reparatie aangeboden.’
‘Heeft u een bon?’, vroeg hij.

Ik moest daar even over nadenken. Ik had er wel één gekregen, maar waar die nou was…

‘Heeft u hem echt nodig?’, vroeg ik.
Hij zuchtte opnieuw. Nu niet van fysieke inspanning maar meer vanwege een opkomend ergernisje. Dit soort mensen zijn van de kaartenbakjes en daar hoort een procedure bij. En die stond ik te verstieren. Snel scande ik met mijn ogen de schappen vol apparaten en ontdekte mijn toestelletje.

‘Het is die daar’, zei ik terwijl ik naar ons toestel wees.
‘Ik heb echt een bon nodig. Hoe kan ik anders controleren dat u de eigenaar bent?’
‘Vingerafdrukken?’, lachte ik het probleem weg. Het ontbrak de man in deze fase aan gevoel voor humor. Ik maakte het goed. ‘Er zit wel een bon op het apparaat’, zei ik al wijzend op een wit papier wat met een plakbandje op het scherm was geplakt.

‘Dat is de A bon’, klonk het. ‘Ik moet de B bon.’
‘Maar dan maakt u toch een kopie van die A bon, maakt er vervolgens een B bon van waarna ik u mijn legitimatiebewijs toon en u mijn eigenaarschap controleert.’ Ik keek hem hoopvol aan.
Er borrelde wederom een zucht.

‘HARRY’, schreeuwde hij nu. Er verscheen een Harrie uit de coulissen. ‘Die TV’ Hij wees op mijn toestel en tikte vervolgens op de balie. Harry deed zijn werk. De man rukte nu de bon van het apparaat en ik trok mijn rijbewijs. Hij keek er niet naar.

‘Nieuwe trafo, onderdelen en print gemaakt. Vijfentachtig euro veertig. Pinnen?’ Hij wachtte mijn antwoord niet af, trok een ordner vanonder de balie en liet de bon-met-gaatjes in de daarvoor gemaakte ijzertjes glijden. ‘Volgende keer wel de bon meenemen’, zei hij.

Toen ik de TV op de achterbank van de auto plaatste zag ik hem. De bon. Ik pakte hem en liep terug de zaak in. De man was inmiddels weer weggezakt. ‘Blijf maar zitten’, riep ik. ‘Ik kom alleen de bon brengen. Hij lag in de auto.’

Ik legde hem op de balie. Het gezicht van de man sprak boekdelen: alsof hij elk moment in een enorme huilbui ging uitbarsten.

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better