Afgelopen week zat ik gezellig met mijn jongste kleinzoon van vier in de kamer op de bank. Hij aan de limonade, ik aan de koffie. Hij een ontbijtkoek, ik een stuk speculaas. We zaten lekker gezellig te keuvelen over de belangrijke dingen van het leven. Hij sprak daarbij enthousiast over de “aai-pet” en ik over onze hond die heel sneaky probeerde de koek uit zijn handje te trekken.

‘Opa, mag ik nu op de “aai-pet” ?’. Hij doelde op de tablet die voor mij op de tafel lag.
‘Verveel je je een beetje ?’, vroeg ik. ‘Waarom ga je niet met de auto’s spelen ?’. Ik wees daarbij op de enorme kist speelgoed die we ooit hadden bewaard voor de eventuele kleinkinderen.

‘Ik wil op de “aai-pet”‘, klonk het opnieuw.
‘Nee knul, dat gaan we niet doen. Je kunt gaan spelen met de lego en met de autootjes. We gaan nu niet op de tablet’.
‘Maar ik wil het’, jammerde hij.
‘Maar ik wil het niet’, herhaalde ik streng.

Ik hoorde nu iets van een huilbui aankomen. En daar heb ik zo’n ongelooflijke pesthekel aan. Dat kinderen uit pure chantageoverwegingen gaan huilen omdat ze hun zin niet krijgen. Ik trok hem bij me op schoot.
‘Waarom moet je nu huilen ?’, vroeg ik.
‘IK WIL MET DE AAI-PET !!!’. Hij snikte het uit.
Ik zocht ondertussen naar de schuldvraag en kwam toch bij de ouders uit. Welke ouder laat nou zijn kind met een tablet spelen…

Het snikken hield aan en hij drukte er nog een paar decibellen bij op.

Plotseling echter kwam er een kentering. Onze hond was het “aai-pet” gezanik ook zat, zag zijn kans schoon en hapte de koek uit zijn hand. Toen ging het niet meer over de tablet maar over de hond die zijn koek had gejat. Tja, en dan kun je wel een nieuwe koek doneren, maar het helpt niet in het troosten. Er moest iets leuks gebeuren. ‘Ik wihihil de “aai-pehet” Opa’…..

‘Zal Opa de TV aanzetten dan ?’, stelde ik voor, eigenwijs als ik ben.
Hij knikte al snikkend en drie tellen later zaten we ergens op een kinderpulp-programma.
‘Vind ik niet leuk !!’, riep hij.
‘Ik ook niet !!!’, riep ik.
Toen dacht ik aan YouTube waar de nodige oude kinderprogramma’s op terug te halen zijn. Onze kinderen vonden die vroeger leuk.

Even later leefden we in Swiebertjesland en legde ik de kleine man uit dat Bromsnor en Opa toch echt twee verschillende personen zijn en dat Oma niets te maken heeft met Saartje. En dat Oma niet de rol van huishoudster heeft binnen ons gezin. Ja, je moet altijd opletten wat je zegt.

Na vijf minuten bleek ook Swiebertje niks. Hij wilde toch liever Bob de Bouwer of de “aai-pet”. Ik gaf het nog niet op. Onze kinderen konden vroeger ook altijd heel erg genieten van Theo en Thea.

Maar helaas, ook het “tenenkaas-imperium” van voornoemde toppers bleek niet interessant genoeg. Zelfs niet toen ik mij een tweetal witte tandjes herinnerde, die ik nog ergens tussen de carnavalspullen van onze kinderen had bewaard. Toen ik even later met de konijnentandjes binnenkwam moest hij lachen. Ik had de strijd gewonnen. Alhoewel…

‘Mag ik nu dan met de “aai-pet”, opa ?’. Ik slaakte een zucht.

Even later aaide hij zijn vingertje over de tablet en ik verdiepte mij verder in de Theo en Thea story. Toen wat later de voordeurbel ging en er zich een collectant van de dierenbescherming aandiende, schoot hij in de lach.

Of ik het konijn op een diervriendelijke wijze had geslacht.

Ik had de tandjes nog in.

Bart

Copyrihgt Brompot maart 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better