‘Weet jij in welk kastje mijn lunchtrommel zijn pensioen doorbrengt?’, vroeg ik.
‘Lunchtrommel? Jij? Waarvoor?’ Ik merkte aan haar dat het nog vroeg was.
‘Ik moet toch voor dat vervoersklusje op pad. Voor de school. Of was je dat vergeten.’
‘Je hoeft ze vanochtend toch alleen weg te brengen?’
‘Nee, ook nog ophalen. Tegen de middag. Hoe moeten ze anders terugkomen?’ Ik vond het logisch klinken.
‘O, maar dat heb ik niet zo begrepen hoor. Heb je dat wel goed gelezen?’

Ik vind dat altijd zo irritant. Staat zo’n klus in je hoofd gebeiteld en dan brengt ze je aan het twijfelen.

‘Het staat in de app. Lees maar.’ Ik schoof mijn telefoon over tafel.
‘Als jij het zegt, dan zal het wel zo wezen’, zei ze.
‘Ja, dat denk ik ook. Ik verzin het niet. En voordat ik dan weer thuis ben, lig ik onderweg op apegapen.’
‘Ik denk dat het trommeltje achterin het keukenkastje ligt. En anders misschien ergens in het kastje onder het aanrecht’, opperde ze.
‘Ik denk niet dat hij daar ligt, anders had ik het geweten’, zei ik.
‘Hoezo?’, vroeg ze.
‘Ik was minimaal één keer per dag af.’ Ik zag haar nadenken. ‘Het afwasborsteltje woont daar.’
‘Dan ligt hij in dat andere kastje. Gewoon zoeken Bart. Het is jouw trommeltje.’
Typisch zo’n vrouwenredenatie: de gebruiker is eigenaar en dus verantwoordelijk. 
‘Hij ligt er niet’, riep ik met mijn hand nog aan het deurtje. ‘Heb je hem niet weggegooid?’
‘Ik gooi zoiets niet weg. Zit hij niet in je werktas?’

Dat leek me sterk. Die had ik op de dag van mijn pensionering met een sierlijke boog op zolder gemikt. Ik zei het.

‘Dat kan ik mij niet voorstellen want die ligt al bijna een jaar op zolder.’
‘Dan weet ik het niet schat. Sorry.’ Ze richtte zich weer op de krant.
‘Dat klotetrommeltje heeft toch geen pootjes gekregen’, mopperde ik.

Tja, mijn werktas. Er begon toch voorzichtig iets te dagen. Mijn laatste werkdag, de aangeboden lunch, de toespraak, het biertje, de biertjes… de thuisbrengrit….

Toen ik gewapend met trommel van zolder terugkeerde, keek ze me aan zoals partners elkaar in dit soort situaties aan kunnen kijken.
‘Gelukkig heeft hij toch geen pootjes gekregen’, concudeerde ze droogjes.

‘Nou ja, dat scheelde niet veel schat. Maar geluk bij een ongeluk: ik hoef geen lunch meer te maken.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better