‘Heeft u een vuurtje ?’, vroeg ze. Ze zat naast me op een bankje waar ik net op dat moment zat na te denken waarom ik er zat. Ik keek opzij en ontdekte een meisje van naar schatting achttien jaar. Er stak een filtersigaret van tussen haar roodgeschilderde lippen die hongerig op en neer wipte.

‘Helaas’, zei ik en toverde een verontschuldigende lach. Ze nam nu de sigaret met haar gehandschoende hand uit haar mond. Heel voorzichtig, want blijkbaar plakte het filter aan de lippenverf.

‘Ik rook niet’, zei ik. Ik had er nog het woord “meer” aan kunnen toevoegen, maar daarmee zou ik weer nét iets te ver gaan, vond ik. Dat ging haar niets aan.

‘Heb jij een vuurtje ?’, vroeg ze aan een jongen die aan mijn andere zijde zat. Hij hield in beide handen een bekertje bier. De ene was overleden en de andere flink op weg. Ik vond hem wat sneu kijken. Hij schudde zijn hoofd.

‘Rook niet’, zei hij kortaf.
‘Je moet je bier opdrinken’, zei het meisje. ‘Het gaat helemaal dood zo, zonde !’.
‘Jij ?’, vroeg hij terwijl hij haar het bekertje over mijn schoot heen voorhield. Ze pakte het aan.
‘Dank je’, zei ze en zette hem na een proostbeweging aan haar mond.

‘Ben je alleen ?’, vroeg ze aan de blonde knul-met-rood-hoofd.
‘Nu wel’, zei hij.
‘O’, zei ze terug.

Ik boog iets naar achteren om het kruisverkeer vrij doorgang te verlenen.

‘En jij ?’, vroeg hij.
‘Ik nu ook. Mijn vriendin is hier een jongen tegen het lijf gelopen’.
Hij knikte terwijl zijn blik op een plasje modder onder het bankje was gericht.
‘Mijn vriendin ook. Het is nu uit. Definitief’.

Ik kon niet aan de indruk ontkomen dat hun relatie niet echt hecht was geweest. Blijkbaar was er vaker sprake geweest van een relationele crash.
In ieder geval snapte ik nu wel het ietwat chagrijnige gezicht van de knul.

Ondertussen keek ik naar het meisje. Ze droeg een wat laag uitgesneden T-shirt met daarop een zwart jasje. Onder haar, wat ik mij uit een ver verleden herinnerde als “hotpants” ontdekte ik een paar zwarte nylons met hier en daar een modernistisch gat waar wat wit vel uit opbolde. Haar voeten waren verpakt in een paar modderige gympen waar de tongen als vermoeide lappen uithingen.

‘Vind je het leuk hier op de Zwarte Cross ?’, vroeg hij wat somber.
‘Ja hoor, gaaf man. Ik ben hier voor het eerst’, riep ze enthousiast. ‘En jij ?’.
‘O, ik ben hier al zo vaak geweest’, zei hij op een ietwat onverschillige toon.

Ze pakte vanachter haar T-shirt een piepende telefoon en bewoog vervolgens haar vinger over het schermpje.
‘O, die komt voorlopig niet terug’, zei ze.

‘Je vriendin ?’, vroeg hij.

‘Ja, ze gaan naar zijn tent. Ze denkt dat ze gaat neuken’.
‘O ja, dan is ze voorlopig niet terug’, zei hij toonloos.

‘Maar al met al heb ik nog steeds geen vuur’. Ze stak de sigaret weer tussen haar lippen.
‘Kom maar, dan gaan we een vuurtje zoeken’. Hij stond enigszins vermoeid op en zij volgde met een enthousiast sprongetje.

‘Fijne cross nog’, wenste ze me.
‘Hoi’, zei hij
‘Veel plezier nog’, zei ik met een lach.

Terwijl ze weg liepen sloeg hij een arm om haar heen. Zij bij hem.

Dit was vast iets van het moderne genieten van onze jeugd.

Ik voelde een opborrelende vlaag van prettige heimwee.

Bart

Copyright Brompot juli 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better