‘Als jij nou de kinderen in de gaten houdt, dan ga ik even naar het toilet.’
We stonden op een parkeerplaats aan de Duitse autobaan pauze te houden. De zoveelste pauze want kinderen beschikken over het fatale talent om hun blaas in te zetten als chantagemiddel als ze er genoeg van hebben.
‘Ik moet plassen.’
‘Je bent nét geweest.’
‘Maar ik moet echt.’
‘Dat kan niet hoor.’
‘Dan plas ik in mijn broek.’
Gevolg: plankgas naar de volgende parkeerplaats en stoppen. Zo dus ook op deze parkeerplaats waar na het uitknijpen van de kinderblazen, ook mijn echtgenote nog even moest. Mijn eigen blaas was volledig ingesteld op de lange rit. Ik kon nog wel twee kinderlozingen overbruggen.
‘Papa, wat zijn dat allemaal voor een vrachtwagens? Die grote daar? Er zitten allemaal soldaten in.’
Ik pakte hem van achteren bij zijn schoudertjes en samen keken we over het hekje.
‘Dat zijn allemaal Amerikaanse soldaten en legerauto’s’, zei ik. De jongste van de twee kwam er nu ook bij staan.
‘Zwaai maar’, zei ik. Beide handjes gingen omhoog en er kwam vanuit het legergroene materieel zwaaiende reacties terug. 
Dolle pret.
Blijven jullie achter dit hekje staan?’, vroeg ik terwijl het eigenlijk als opdracht bedoelde. Ze bleven staan. Het beeld was te mooi om op andere, ondeugende gedachten te komen. Ik opende ondertussen de klep van de koelbox die achterin de auto stond, en trok een blikje lauwe cola los. Koelboxen met koelelementen zijn leuk, maar na een uurtje uitgewerkt, en gaan dan als een soort van ‘lekker pûh’ als tegenprestatie warmte afgeven. Ik boerde. 
Ondertussen keek ik nog even naar de bumper die werd ontsierd door een stevige kras. Het was de aanleiding geweest voor een stevige discussie. Mijn echtgenote vond dat ik de veroorzaker was terwijl ik de bewijzen had van een ander scenario.
‘Gaat het nog goed jongens?’
‘Ja papa, er zijn heel veel vrachtwagens.’
Dat klopte wel want dit was een konvooi vanwege een grote legeroefening. Ik had het op het nieuws gezien waar het werd aangekondigd als een mogelijk vertragingsoorzaak richting zuiden. Ik ging nog even met mijn kont half in de bagageruimte zitten van onze Renault Nevada en poetste nog wat over de kras. Ondertussen werkte ik het laatste restje cola uit het blik.
‘Papa, waar is mama?’, vroeg de jongste. Hij was om de auto heengelopen.
‘Mama is plassen.’ Ik kuste het manneke op zijn blonde koppie.
‘Mama moet altijd plassen’, zei hij. Ik gaf hem nog een kus. Ondanks zijn jeugdige leeftijd had hij de wereldproblemen aardig door.
‘Ik hoef nu niet te plassen.’
‘Nee, maar voordat we weer gaan rijden, gaan we het nog wel even proberen, hè.’
‘Ik moet misschien nog wel poepen.’
O ja, die hadden we nog niet gehad. Ik kreeg heel erg zin een Dixi-op-wielen achter de auto te knopen.
Er klonk nu af en toe getoeter van vrachtwagens.
‘Gaat het goed?’, vroeg ik mijn oudste die nog steeds trouw voor de auto stond.
‘Ja Papa, ze toeteren nu ook.’
In de verte zag ik mijn echtgenote naderen. Ze liep met een stevige tred en ze wees. 
Ze probeerde ook nog iets te roepen, maar het geluid werd door het geclaxoneer vermorzeld.
‘Kijk, mama zwaait, zwaai maar terug’, zei ik tegen de jongste. Hij zwaaide.
Ze bleef echter wijzen en ik kreeg het idee dat er iets niet goed ging. Ik kroop uit de kofferbak.
‘Wat is er?’, vroeg ik.
‘Kijk eens naar voren. Je let ook gewoon niet op!’ Ze was boos.
Ik draaide me met een ruk om.
Voor onze auto stond nog steeds onze oudste zoon te kijken naar het Amerikaanse leger. Ik ontdekte wel een verandering in zijn houding want blijkbaar was hij moe geworden in zijn armpje en hield hem nu, ondersteund met zijn rechtervlerk, schuin gestrekt richting hemel. 
Hier werd de perfecte “Hitlergroet” tentoongesteld.
De soldaten konden het gebaar blijkbaar zeer waarderen. Er klonk een kakafonie aan claxons en het ventje werd enthousiast toegezwaaid. 
Hij is door toedoen van het ouderlijk gezag onmiddelijk gedeserteerd.
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better