‘Bert, wil jij afwassen? Dan veeg ik de boel aan.’
‘Dat is prima schatje. Zit alles in afwasbak? Of moet ik nog even wachten.’
‘Op wie wachten?’
‘Op jou, Truus. Dat je alles hebt verzameld.’
‘O, je leeft nog in de tijd van de sloofjes. Wel, Bert Jansen, tijden zijn veranderd. Afwassen is tegenwoordig een containerbegrip. En dat betekent dat onder de kreet van afwassen ook het inzamelen van de af te wassen spullen, het afwassen zelf, het afdrogen en tot slot het opruimen hoort.’
‘Oké, ik snap het.’
‘Mooi, en dan graag een beetje opschieten, ik wil straks ook nog zwemmen.’
Bert keek nog eens naar de afwasbak, pakte toen de theedoek en liep naar de wasruimte.

‘Bonjour’, riep hij tegen een man die zijn handen onder een dikke schuimlaag had begraven.
‘Ook goeiedag’, mompelde hij.
‘Hollander?’, informeerde Bert.
‘Zou maar zo kunnen’, zei hij. ‘Ook op karwei gestuurd?’, vroeg hij vervolgens.
‘Ja, ik moet vanochtend even flink aan de bak.’ De man keek met een scheel oog in de afwasbak van Bert en trok toen een glimlach. ‘Je vrouw is zo te zien wel gek met je’, lachte hij.
‘Ja, behoorlijk. Ons huishouden staat momenteel op een laag pitje. Uiteindelijk heeft zij ook een beetje vakantie.’
‘Ja, daar schermen ze mee. Maar bij mijn vrouw is het geen kwestie van een lager pitje, ze heeft het complete fornuis opnieuw ingericht.’
‘Opnieuw ingericht?’, lachte Bert.
‘Ja, de totale hoeveelheid werk blijft gelijk, alleen doet zij vanwege de vakantie minder en ik meer. Ik een grote pit en zij het spaarbrandertje.’ Hij smeet een handvol in het teiltje gevangen bestek op het aanrecht.
‘En is het nog onderhandelbaar?’, vroeg Bert. Hij liet zijn teiltje vollopen.
‘Nou ja, wat heet. Ik mocht eventueel ook vegen. Maar daar ben ik niet van. Dan moet je vegen, stoffer en blik pakken, op de knieën, handel opvegen, in de afvalbak gooien die dan net vol blijkt te zittten zodat je die ook nog dicht moet binden, eruit moet trekken en naar voor aan de camping moet brengen om hem daar in de container te flikkeren. Nee, dan was ik toch liever af.’

‘Zeg Bert, als jij nou even met stoffer en blik de boel op wil vegen?’, vroeg Truus toen hij van het afwassen terug kwam bij de caravan. Hij keek haar aan.
‘O ja, die kennen we, schatje. Stoffer en blik pakken, op de knieën, handel opvegen, in de afvalbak gooien die dan net vol blijkt te zittten zodat ik die ook nog dicht moet binden, eruit moet trekken en naar voor aan de camping moet brengen om hem daar in de afvalbak te flikkeren. Hoe noemde je dat ook alweer, Truus? O ja, een containerbegrip. Ik begrijp nu wat je daarmee bedoelt.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better