We stonden net klaar om op te stappen en naar huis te fietsen toen hij langs kwam lopen.
‘Ge moet de pin doen’, riep hij en wees in mijn richting.
‘Wat zei u?’, vroeg ik. Ik verstond hem niet. Hij bromde iets onverstaanbaars en liep verder.
‘Wat moest die vent?’, vroeg mijn echtgenote terwijl ze de trapper goed zette.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Volgens mij was het een verdwaalde limburger. Zo’n oude cokes-klopper die een dagje met de bejaardenclub de achterhoek bezoekt. Tenminste, hij klonk als een Limburger: zo zangerig en volledig onverstaanbaar. Hij had het over de pin waar ik iets mee moest of zo.’
‘De pin? Waar is je portemonnee?’, vroeg ze geschrokken.
‘Hier.’ Ik trok hem uit mijn kontzak. 
‘Zit je pasje er nog in?’
Ik klapte hem open. ‘Ja, zit er nog gewoon in.’
‘Heb je je pincode misschien laten zien, toen je daarnet afrekende? Bij de Appie?’
‘Weet ik veel. Ik heb gewoon gepint.’
‘Ja, dat snap ik ook wel, maar ik heb je al zo vaak gezegd dat je ervoor moet gaan staan.’
‘Dan kan ik niet zien wat ik intoets.’
‘Dan hebben we nu de poppen aan het dansen.’ Ze liep rood aan.
‘Ben je gek, dat bedoelde hij vast niet. Wat moet hij met mijn pin?’
‘Hij niet, maar misschien een ander die erachter stond en wat die limburger heeft gezien. Moeten we niet achter hem aan om te vragen wat hij bedoelde?’
‘Ben je gek.’
‘Nee, ik niet. Ik scherm het pinapparaat altijd af. Mij gebeurt zoiets niet.’
Ik keek haar aan. Dat doorzeuren, daar zou een verbod op moeten komen. Een soort van een functie-eis voor vrouwen verankerd in een nieuw gebod: Gij zult niet zeuren.
‘Er is niks aan de hand.’ 
‘En als er nou wel iets aan de hand is?’
‘Dan zien we dat vanzelf. Ze kunnen niks met mijn pincode alleen. Ze hebben ook mijn pas nodig. En die zit hier.’ Ik wees op mijn kontzak.
‘Dat is niet veilig.’ 
Ik was nu nog meer overtuigd over het nut van de aanvullende functie-eis.
‘Laten we gaan’, stelde ik voor.
‘Ik ben er niet gerust op’, zei ze.
‘Ik wel.’
‘Als we nu gaan, kunnen we hem nog inhalen en vragen wat hij bedoelde.’
‘Ik vind het onzin’, zei ik.
‘We gaan het gewoon vragen. Ik neem het zekere voor het onzekere.’

Ze wachtte mijn reactie niet af, zette haar voet op de trapper en stapte op.
Voor mij bleef er niks anders over dan met een diepe zucht te volgen.
Ook ik zette mijn voet op het pedaal, stepte drie keer en sloeg mijn been over het zadel.
Toen klonk er een vreemd schurend geluid en lag ik binnen een meter gestrekt op het asfalt.

Ik ben er inmiddels achter hoe Limburgers een fiets-standaard noemen.

Bart

Copyright Brompot september 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better