‘Kijkt u eens, twee thee en onze lunchkaart.’ Ze verplaatste de glazen van het dienblad naar de tafel.
‘Ik mis de zakjes?’, zei ik terwijl ik naar de twee glazen dampend water staarde.
‘Die zitten in dit emmertje meneer. Vijf verschillende smaken. U mag er zelf één uitzoeken’, zei ze terwijl ze een met plastic zakjes gevuld zinken emmertje voor ons neerzette.
‘Hij is altijd wat voorbarig’, verklaarde mijn echtgenote lachend.
‘Geeft niet’, zei ze met een glimlach en trippelde weg.
‘En nu?’, vroeg ik terwijl ik het emmertje op inhoud inspecteerde.
‘Wat denk je?’ Typisch een antwoord van mijn echtgenote.
‘Ik denk niks. Ik zie een glas warm water en een emmer met zakjes.’
‘Je moet nu een zakje uitzoeken en die hang je in het warme water. Hoe moeilijk kan het zijn?’
‘Ik wil gewone thee. Zwarte thee.’ Ze zocht voor mij in het emmertje.
‘Dit lijkt erop’, zei mijn echtgenote. Ze trok een zakje en legde het op mijn schoteltje.
‘Dat is niet zwart’, stelde ik vast.
‘Nee, maar het komt in de buurt. Toe nou maar, het is prima te drinken.’
Met een lichte afkeer probeerde ik het zakje los te scheuren. Tevergeefs. ‘Krijg hem niet los’, klaagde ik.
‘Je moet hem hier lostrekken. Bij die inkeping.’
Ik keek naar de aangewezen “hier” op mijn zakje maar kreeg het niet geopend. Ze schudde haar hoofd, slaakte een zucht, graaide het zakje uit mijn vingers, gaf een ruk en trok de inhoud eruit.
‘En wat nu?’, vroeg ik hulpeloos. Ik hield een kartonnetje in mijn hand wat aan één kant aan een zakje prut was gelijmd.
‘Je moet dat kartonnetje als een bruggetje over het kopje leggen en dan zó dat het buideltje eronder in het water hangt.’
‘Maar dan kan ik hem niet op en neer halen.’ Ik slaakte een diepe met ergernis gevulde zucht.
‘Dat hoeft ook niet, schat. Je moet het de tijd gunnen om zelf langzaam te trekken. Staat op het zakje. “Slow Tea”. Ze wees naar het tekstje.
‘Vroeger had je gewoon een theezakje aan een touwtje met een labeltje. Keertje door het water slingeren en klaar.’ Ik wist het nog precies.

‘Hoe lang duurt dat trekken zo gemiddeld?’, vroeg ik aan het meisje toen ze de lunchbestelling op kwam nemen.
‘U bedoelt de thee?’
‘Mijn man is altijd wat ongeduldig.’
‘Ja, én voorbarig’, lachte het meisje. Ze boog zich iets voorover en bekeek het glas. ‘Hij is bijna op kleur’, stelde ze vast. ‘Nog héél eventjes geduld.’
Ze nam de bestelling op.
‘U kunt hem er nu wel uithalen, hoor’, zei ze toen ze de opdrachten had genoteerd. Hij is op sterkte.’
Ik brak de stellage af.
‘Mag ik van u dan nóg een kopje warm water?’, vroeg ik.
‘O?’
‘Ja, het water is dan eindelijk op kleur maar inmiddels steenkoud.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better