Vorige week zat ik mij in een overvolle trein richting Amsterdam te ergeren aan het gedrag van een medepassagier die asociaal veel ruimte nodig had. “Sorry”, mompelde ze terwijl ze aan haar iets te korte rokje in de richting van haar knie plukte en haar been oversloeg. Ze had bij haar beenwissel mijn scheenbeen geraakt. Ik keek wat nors in haar richting en veegde quasi pijnlijk over de geraakte plek. Ze zat naar mijn zin té strak tegenover me. Nou ja, zat, ze hing. Ze hing scheef op de bank en las een tijdschrift wat ze met één hand vasthield en wat deels op haar schoot leunde. 

De plek waar ze aan haar rok had geplukt vertoonde een terug-kruipende punt zodat het patroon naar verwachting na een paar seconden weer in lijn zou komen te liggen. Het was een rokje met een koeienprint waarbij ik onmiskenbaar het beeld kreeg van een Klara Vijf.

Behalve een verlopen en ronduit ordinair opgemaakt gezicht vol opzichtig dicht geplamuurde groeven beschikte ze over een diep uitgesneden decolleté waardoor er twee onnatuurlijk grote borsten in het binnendringende zonlicht lagen te genieten. De ene borst vertoonde de in groene inkt geschreven naam “Love” terwijl de andere de naam Blanche droeg. Tenminste, dat zou je veronderstellen want vanwege haar scheve zithouding hing de op een gouden plaatje gegraveerde naam los op de rechter borst. 

Ik bekeek het geheel vanachter mijn door het zonlicht donker kleurende brilglazen. Als ik het allemaal zo op de korte afstand waarnam, dan had het veel weg van een bouwval uit een achterstandswijk. Het hing allemaal onverzorgd, vermoeid en scheef en de zichtbare spaghetti-bandjes van haar BH wekten de indruk dat ze de spullenboel noodgedwongen bij elkaar hielden. 

Onderwijl hipte ze met haar rechterbeen op het “kedeng kedeng”. Typisch een vrouwenactiviteit, bedacht ik mij waarvan ik ooit in een mannenblad had gelezen dat het om een uiting van onzekerheid ging. 

Terwijl ik haar stiekem begluurde stelde ik vast dat er van onzekerheid geen sprake was. Het betrof hier een stevige tante die vanuit haar uitstraling menige kerel op de knieën zou krijgen. Ze had op haar manier ook wel iets aantrekkelijks. Iets spannends, uitdagends. Een beetje hoerig zelfs. 

Ze krabte ondertussen wat aan Love en keek mij in een fractie aan. Binnen die fractie trok ze een glimlach, meende ik iets van een wimpertrek te zien en ontplofte bij mij een knalrode lawinepijl. Vanwege de explosie schoot mijn blik van haar weg om in dezelfde fractie weer terug te keren naar de oorspronkelijke stand. 

Opnieuw een beenwissel, een plukactie aan de koeienprint en een opschudding van de dames Love en Blanche. Ik kreeg het er nog warmer van. Terwijl ik wat onrustig zat te schuiven klonk plots de stem van de machinist uit het plafond met de aankondiging van een naderende stop. De complete Vogelaarwijk kwam nu in beweging. 

Ze legde het blad naast zich, stond op, trok haar rok een tien centimeter naar beneden en schoot in haar jas. Love verdween in de diepte en Blanche schoof op naar het midden. Toen pakte ze het tijdschrift, keek nog even snel en reikte hem in mijn richting. “Een interessant blad”, zei ze met een glimlach. “Iets voor u”. Ik pakte het aan, mompelde iets van dank en zag haar vervolgens in het gangpad verdwijnen. 

Ik richtte mij nu op het cadeautje en op een artikel wat meteen mijn aandacht trok. “De voyeur: een psychopaat of een levensgenieter?”. Daaronder de naam en foto van ene professor doctor Blanche Vermeulen, psycholoog.

Toen ik door het raam richting het perron keek, zag ik haar voorbij lopen. Ze knikte vriendelijk in mijn richting en verdween in de massa.

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better