Ze kwam aangescooterd over het fietspad waar ik toevallig net op dat moment op onze Jack Russel liep uit te knijpen. Ze zou me normaal gesproken niet zijn opgevallen, ware het niet dat ze in de remmen kneep en precies náást mij tot stilstand kwam. Er werd direct na de landing een crèmekleurige Ugg op het asfalt geplaatst en bewust mijn aandacht getrokken.

“Hé, jij”. Ik draaide me om.

Ik ontwaarde een geforste dame in een tijgervel-legging met daarboven een roze t-shirt en een geblondeerde hoofdtooi. Mijn Jack gromde naar de tijger die blijkbaar net een prooi had verslonden want het vel was bollig gevuld. Ik deed nog een pasje naar voren en knikte zoals je doet als je iets niet hoort. 
Ze herhaalde haar vraag, maar ze kwam niet boven haar eigen scoorterkabaal uit. Ik plaatste mijn hand achter mijn oorschelp ten teken dat ze nog steeds niet te verstaan was. Ze draaide de sleutel om en het werd stil.

“Ik kon je niet verstaan”, zei ik lachend en wees op de scooter onder de tijger. Ze boog zich iets naar voren en ik ontdekte rond haar nek een gouden ketting met een aangeregen naam waarmee ze vermoedelijk bij de burgerlijke stand was ingeschreven. “Blanche”, las ik. De letters hingen wat vermoeid naast elkaar en gleden half weg in een niet goed afgedekte en oneindig diepe kloof.
Ze deed haar naam overigens geen eer aan, want ze was alles behalve “Blanche”. Ik kreeg zelfs het gevoel dat ze de tijger persoonlijk onder de brandende Afrikaanse zon had omgelegd. Daarnaast straalde ze een ordinaire hoerigheid uit waarbij deze “Blanche” waarschijnlijk ook niet als een “witte” onschuld door het leven scooterde.
“Ik zoek de opvang”, zei ze met een zwaar Arnhems accent.
“De opvang”, herhaalde ik langzaam. “Wat voor een opvang ?”.
Ze haalde haar schouders op. “Nachtopvang van het leger”.
“Je bedoelt het leger des Heils ?”, vroeg ik met een voorzichtige glimlach.
“Ja, dat zal. Ik heb hem er namelijk vannacht uitgeschopt”. Haar zwaar gewimperde oogleden trilden van nijd. Ik keek met enig ontzag naar de Ugg.
“Oké”, zei ik. “Ik denk dat je dan door moet rijden tot…” Ik wees in een richting. 
Ze luisterde niet. 
“Ik ontdekte dat mijn Ronnie lag te rotzooien met mijn nicht. Dat is zo’n geleerde studentensnol. Rosemarie heet ze, het kutwijf”.
Ik aarzelde even of ik iets van het “kutwijf” moest vinden maar ging toch verder met de uitleg. “Dus je moet doorrijden tot aan de brug”…
“Hij zei dat hij naar de opvang ging. En nu ga ik hem ophalen. Hij krijgt nog één kans”.

Ergens vanuit haar t-shirt klonk een snel aanzwellend geluid van Frans Bauer met zijn “Heb je even voor mij”. Dat had ze blijkbaar want ze graaide in haar t-shirt en trok een roze telefoon tevoorschijn.
“Ja, waar ben je ?”, snauwde ze. Er volgende een moment van stilte. “Wat ?… ik heb je toch gezegd…”, ze liep donkerrood aan. “Dus je zit bij die snol ???”.
Ik keek verschrikt om mij heen en mijn Jack blafte tegen de tijger. Ik gaf een geruststellend ruk aan de riem.
“Ik flikker je spullen naar buiten en over een half uur ligt de hele colerezooi op straat”. Ze beëindigde het gesprek, stak haar telefoon onder haar t-shirt, startte de scooter, trok de Ugg binnenboord, draaide op het fietspad en stoof zonder iets te zeggen weg.

Terwijl ik langzaam verder liep trok ik in gedachten mijn eigen conclusie. Verstandige knul, die Ron..
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better