‘Goh buurman, dat was me gisteren toch ook een toestand?’

 Ik liep bij de Appie toen ik mevrouw Krul tegen het lijf liep. Ik had geen beeld bij een “toestand”.

‘Hebben ze de ANWB nog gebeld?’, vroeg ik uit de losse pols.

‘Ik bedoel bij Vruggink. Of heeft u het niet meegekregen?’
‘Wat was er met Vruggink aan de hand?’
‘Hun hondje was ontsnapt.’
‘Zat hij gevangen? Dat wist ik niet.’
‘Haar Hans opende de voordeur en toen rende hij eruit.’
‘Hans?’, vroeg ik flauw. 
‘Nee Blafje. Rietje had hem in de gang gezet toen Hans de voordeur open deed.’
‘Jaja, ik snap het.’
‘En, hebben ze hem terug?’
‘Nou, dat was dus die toestand. Rietje ging er achteraan en toen klapte de voordeur dicht en kon ze niet meer naar binnen.’
‘Maar ze heeft Blafje weer terug?’, vroeg ik. 
‘Ja, Blafje liep in het veld. Ze had hem snel gevangen.’
‘Maar toen kon ze niet naar binnen want de deur was dicht’, vulde ik ietwat verveeld in.
‘Ja, heel vervelend. En het was ook nog koud. Dus heb ik haar maar even binnen gelaten.’
‘Met Blafje? En hoe is ze uiteindelijk binnengekomen?’
‘Ze herinnerde zich dat de buurvrouw aan de andere kant een sleutel had. Maar daar heeft ze ruzie mee.’
‘Ja, dat is niet fijn’, vond ik.
‘Nee, dus heb ik de sleutel maar gevraagd. Ik ken haar van de rummikup. Zij is van Vossen, van de bakker.’
‘Maar goed: eind goed al goed’, besloot ik zuchtend het gesprekje.’
‘Ja, eigenlijk wel.’
‘Maar ik blijf toch wel met één vraagje zitten, mevrouw Krul.’
‘Wat dan?’, vroeg ze vriendelijk.
‘Hoe zat het nou met Hans? Die was toch ook thuis?’ Ze dacht even na.
‘Tja, nu u het zo zegt… geen idee.’
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better