‘Hé, weet jij waar hier de Hema is?’, hoorde ik een stem achter mij. Ik draaide mij instinctief om en keek in het gezicht van een dame van naar schatting vijfenveertig ijskoude winters. 
Het woord “dame” geeft overigens alleen maar aan dat ze van het vrouwelijk geslacht was. Verder viel er weinig “damesachtigs” te bespeuren. Ze had wel wat weg van de vrouw van Winnetou, de bekende indiaan. 
Op haar hoofd ontdekte ik namelijk een samengebonden haarbos waarin een adelaar een flink nest zou kunnen bouwen. Daaronder: Dikke zwarte lijnen boven haar ogen en een gekrakeluurde laag schmink op haar gezicht. Onder haar gekrompen rokje met sierlijke franjes, ik herkende het als vliegengordijn, staken twee vleesbenen die elk eindigden in een paar hoge knielaarzen.
Het zei mij genoeg: Dit prairie-exemplaar kon zo meedoen aan een wedstrijdje line-dance voor gevorderden en zou er ongetwijfeld met de hoofdprijs vandoor gaan.

‘Wat vroeg u?’, vroeg ik. Ze kauwde een plakkerige kauwgum. 
‘Of jij weet waar ik de Hema kan vinden.’
‘De Hema, tja…’ 
Ze keek me met een verwachtingsvolle ordinaire blik aan.
‘De Hema, de Hema, waar zit hier de Hema’, mijmerde ik. 
‘HENK!! HIJ HIER WEET HET OOK NIET!’, gilde ze ongeduldig naar de overkant van de winkelstraat. Ze wees naar “hij hier”. 
De Henk stak over. 
‘Hoezo weet jij dat niet?’, vroeg hij agressief.
‘Ik moet er gewoon even over nadenken’, zei ik. ‘U overviel me.’
‘Nou ja, zo moeilijk kan het toch niet zijn?’, vond ze.
‘Blijkbaar wel’, antwoordde ik.
‘Hoezo wel?’ De kauwgum gleed nu naar de andere kaakkant. 
‘U weet het toch ook niet?’
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better