Ze keek met een lach naar het schermpje van haar telefoon. Ik vond dat opmerkelijk omdat ze naar mijn idee helemaal geen reden had om blij te kijken. Naast het bankje stond namelijk haar fiets geparkeerd met een behoorlijke lekke voorband.

‘Hij appt net dat hij mij komt ophalen. Minuut of tien’, zei ze. Ik snapte nu de lach.
‘En wie is “hij”?’
‘Mijn vriend.’

Ze had dus een vriend. Niet zo verwonderlijk, want ondanks het ontbreken van een trouwring zag deze dame er niet bepaald uit dat ze zich jarenlang had verscholen achter de muren van een klooster en er appelig uit was ontsnapt. Ik schatte haar op eind middelbare leeftijd. Zo rond de zestig.

Ik was haar achterop gereden toen ze met haar fiets aan de hand over het bospad zeulde en ik haar vroeg of ze soms pech had en wellicht hulp nodig had. Een volstrekt overbodige vraag want toen ik naar de fiets keek, ontdekte ik de lege band. En de hulp… ach het was misschien handig dat ik de zware tas over kon nemen zodat ze wat eenvoudiger naar het honderd meter verderop gelegen bankje kon klûnen.

Aangezien ik toch tijd genoeg had en deze dame in mijn ogen niet de meest vervelende leek om de honderd meter al kruiend over een bospad af te leggen, vond ik het prima.

‘Heeft hij een aanhanger?’, vroeg ik belangstellend.
‘Nee zo’n ding wat je achter op de auto drukt.
‘Een fietsdrager’, stelde ik vast.

‘Ja, zo’n ding wat je op de haak drukt en waar je dan twee fietsen op kwijt kunt.’
‘Die zijn handig’, wist ik.
‘Die zijn héél handig’, lachte ze.

‘En moeten jullie de fietsen dan met zo’n beugel vastzetten of met een riempje.’
‘Ik heb werkelijk geen idee. Johan doet dat altijd. Eh… ik denk met zo’n beugel. Ja, met een draaiknop erop. Zo’n rode knop’.

‘Ja, die zijn inderdaad handig’, oudewijfde ik verder.
‘Wij hadden er eerder één waarbij je de fietsen met een riempje moest vastzetten. Heel onhandig’, voegde ik eraan toe.

Ze keek ondertussen bijna onafgebroken op haar telefoonschermpje.

‘Ja, normaal gesproken heb ik altijd een reparatiesetje bij me. Die zit in het tasje wat onder mijn zadel hoort te hangen.’
Ze keek op. ‘Nu dus niet’, stelde ze met een betoverende glimlach vast.

‘Nee, helaas  anders had ik de band wel voor u geplakt.’ Eigenlijk was ik blij dat ik hem niet bij me had want ik had helemaal geen zin in dat gefrunnik aan zo’n band.

‘Nou ja, geeft niet hoor. Johan kan elk moment hier zijn en u heeft mij trouwens prima geholpen. Ik red het verder wel.’
‘Mooi’, hoorde ik mijzelf zeggen en dacht even na.

‘Ik wil nog wel even wachten, dan help ik uw vriend met de fiets op de drager te zetten’.

‘Dat mag, maar hoeft niet echt’, zei ze vriendelijk.

‘Ach, anders zit u ook maar alleen aan dit bospad’, zei ik terwijl ik me iets in haar richting boog.

‘Gezellig’, zei ze.

Vanuit de verte naderde er een stofwolk en ze sprong op. ‘Ik denk dat hij eraan komt. Ja, dat is hem’.

Ze liep naar het midden van het pad en zwaaide. Ik stond eveneens op en ontdekte een donkerblauwe Jaguar uit de jaren zeventig. Hij knipperde met de koplampen en nam gas terug.

‘Nou, zie dan, ze zijn met twee man sterk. Mijn zoon is er ook bij.’

Even later stonden de twee mannen naast de auto. Eén van een jaartje of veertig, Johan, en een jeugdige uitvoering van Brad Pitt. En dan in de volledige stralende  uitvoering.

‘En daar staat de fiets?’ De oudere man liep er heen en ik volgde.
‘Ik zal u even helpen’, zei ik. ‘Ik ben trouwens Bart’.
‘En u bent degene die mijn moeder heeft geholpen?’.

‘Mijn moeder?’, herhaalde ik verbaasd. Ik draaide mij met een ruk om…

Ze hing half op de motorkap van de Jag en de “Brad” hield haar liefdevol in evenwicht.

Ik ben maar op de fiets gestapt. Ik was hier niet meer nodig.

Ik verwacht dat ze inmiddels de band liefdevol hebben geplakt.

Bart

Copyright Brompot augustus 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better