‘Goedemorgen meneer, waarmee kan ik u helpen?’ Aan de andere kant van de toonbank stond een in een witte jas gestoken medewerkster van middelbare leeftijd die over haar halve leesbril mij verkoop-bereid aankeek. De veiligheidskettinkjes waarmee haar leesbril was uitgerust hingen in een boogje richting haar ietwat gerimpelde nek.

‘Ja, dat kunt u vast wel’, zei ik vriendelijk. ‘Ik ben op zoek naar een blikje Purol.’
Ze kuchte licht. ‘Purol… eh… even denken hoor.’
Ze keek bedenkelijk.
‘Dat is een zalfje’, hielp ik haar.
‘Dat weet ik meneer, ik ken het. Maar het is wel even een dingetje.’
‘O’, hoorde ik mezelf zeggen. ‘Hoezo een dingetje?’

Ik kan me altijd mateloos ergeren aan deze ‘nieuwe’ uitdrukking. ‘Een dingetje.’ Het komt uit dezelfde categorie als ‘Dan heb ik zoiets van.’
Pure taal-verkrachting. De kettinkjes rammelden licht.

‘Waar heeft u het voor nodig?’, informeerde ze.
‘Om te smeren’, zei ik droog.
‘Dat begrijp ik, daarvoor is het een zalfje, nietwaar ? Ik bedoel, wat mankeert u?’

Ik dacht even na of ik mijn kwaal prijs moest geven aan een plaatselijke drogist.
‘Ik heb een kloof in mijn duim’, zei ik toen en stak hem demonstratief naar voren.

‘Zo, dat is een flinke’, zei ze terwijl ze er bedenkelijk naar keek en haar bril iets omhoog schoof. ‘Het is toch wel een gewone kloof, hoop ik? niets bijzonders toch?’

Ze pakte nu mijn duim en onderzocht hem.
‘Au !!’, riep ik en trok hem terug.

‘Nou ja zeg, zo erg is het nu ook weer niet’, lachte ze. Vervolgens draaide ze zich om en zocht met haar wijsvinger langs één van de schappen. Even later stonden er vijf potjes voor me op de toonbank.

‘Alstublieft. Allemaal echte klovenzalfjes en allemaal even goed. Zegt u het maar.’

Ik staarde naar de uitstalling.

‘En de purol?’, vroeg ik.

De kettinkjes kwamen opnieuw in beweging.

‘Meneer, het is echt wel een dingetje hoor want Purol is namelijk ouderwets en stamt uit de tijd van de kwakzalvers en pillendraaiers. Bovendien stinkt het en is het moddervet zodat binnen de kortste keren alles onder zit. Uw echtgenote wordt daar vast niet blij van.’

Tja, mijn echtgenote werd sowieso niet blij van mijn kloof.

‘Deze hier’, ze pakte een flesje van het schap, ‘deze is homeopathisch. Twee keer daags een druppeltje innemen.’

‘Ik neem daags al twee druppeltjes. Met een schuimkraag’, mompelde ik. ‘Ik wil toch graag een blikje Purol mevrouw.’

‘Tja, een blikje Purol dan maar’. Ze liep achter de toonbank een magazijntje in en keerde terug met een blikje.

‘Kijkt u eens’, zei ze triomfantelijk. Ik pakte het aan en trok het dekseltje eraf. De geur nam me mee in oude tijden en in een flits zag ik mijn moeder een likje op mijn door de kou schraal geworden kont smeren. Ik keerde meteen weer terug in de winkel en smeerde een klodder moddervette Purol op mijn duim.
‘Zo’, lachte ik. ‘Dat verzacht meteen’.

De kettinkjes rammelden richting kassa. ‘Dat is dan drie euro vijftig’, zei ze.

Ik betaalde en wilde mijn portemonnee terug in mijn kontzak steken. Tja, en toen de klodder.

Ze volgde nieuwsgierig mijn beweging. ‘Ja, die klodder is nu wel even een dingetje hè?’, zei ze in een poging alsnog haar gelijk te halen.

Ik haalde mijn schouders op, stak hem in één beweging in mijn zak, knikte een keer en liep de winkel uit.

Bart

Copyright Brompot augustus 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better