We stonden buiten op de stoep door de menukaart te bladeren die op een houten muziekstandaard was gespijkerd. De tekst viel wat moeilijk te lezen en dat kwam enerzijds door de condens-vochtig geworden plastic hoesjes en anderzijds door de menu-teksten die de eigenaar had gedicht. Blijkbaar had hij de relatie tussen een bijna lege tent en de moeilijke tekst begrepen want voordat we een besluit konden nemen stond hij naast ons op de stoep zijn restaurant aan te prijzen.

‘Mevrouw en meneer, onze gerechten zijn van een hoge kwaliteit en onze wijnen zijn fenomenaal. Ik ben namelijk vinoloog van beroep en kies zelf de wijnen uit die steeds passen in de melodie van onze gerechten’. Hij keek er heel erg blij bij en vervolgde zijn veldtocht. ‘Als u hier binnentreed, dan zult u worden verrast door onze chef die steeds bij de top-drie van onze stad scoort’.

‘Hoe krijg ik u stil ?’, informeerde ik. Hij begon wat gereserveerd te lachen terwijl hij omzichtig in zijn handen wreef. ‘Mevrouw en meneer, ik ben pas tevreden als u bij ons aan tafel zit en geniet van datgene wij te bieden hebben. Ik keek naar mijn vrouw die haar schouders ophaalde onder het motto “we moeten toch wat”.

Tja, en dan ga je de drempel over en neemt plaats in een zo op het eerste oog mooi, warm aangekleed restaurant met een prettige uitstraling. Je voelt je zogezegd lekker op je gemak.

We zaten nog geen twee minuten of we hadden onze zalvende vinoloog weer aan tafel hijgen. Wat we wilden drinken. Vervolgens begon hij een oeverloos zwamverhaal over de wijnen die hij allemaal in huis had om uiteindelijk met de order voor een glaasje dreuge witte wijn en een pot bier af te druipen. Kort daarna verscheen een serveerstertje van zestien lentes met een glas wijn en een ordinair kroegglas bier.

Ik keek haar aan. ‘Neem die maar weer mee terug’, zei ik. ‘Graag een echt biertje in een dun glaasje’. Ze nam het glas mee terug om vijf minuten later terug te keren met een vaas waar kort daarvoor nog een verwelkte roos in had gestaan. ‘Sorry, we hebben niets anders’, blaatte ze licht blozend.

Toen wederom papa die al knipmessend met de kaart en zijn mooie verhalen over de meest fantastische gerechten aan kwam zetten. Ik ben dan altijd gewend eerst naar de prijs te kijken. Voorgerecht voor een tientje en een hoofgerecht rond de vijfentwintig euro.

Ik nam een salade als voorgerecht en een stukje met rookvlees gevulde varkenshaas als hoofdprijs. Mijn echtgenote bestelde iets wazigs.

Er schreed nu een lichtvoetig obertje ten tonele met een amuse. ‘Het is een klein soepje’, zei hij. Nou, dat klopte wel, ik nam een schepje van het rode vocht en spuugde het meteen weer terug. Het bleek het aftreksel van een rode geperste meloen aangelengd met water. ‘Stel je niet zo aan’, vond mijn tafelgenote. Maar twee tellen later stonden er twee volle glaasjes te wachten op afvoer richting gootsteen.

Je blijft uiteraard beleefd en vertelt het obertje dat je niet zo ‘van de amuses’ bent. Even later serveerde het blonde dingetje de voorgerechten. Ik kan er achteraf kort over zijn: mijn salade bestond uit een bergje bleekselderij en een slipspoor van iets wat op pompoen leek. Naast het bergje lagen stukken rauwe winterpeen als een mikadospel op mijn bord.

De bleekselderij was rechtstreeks uit de koeling van de plaatselijke Appie bij mij op het bord terecht gekomen en had onderweg geen keuken-chef gezien. Mijn vrouw trok met haar gerecht ook geen vrolijk gezicht. We schoven het naar de rand, klaar om de kliko te verblijden.

Kort daarna het hoofdgerecht. De ober legde uit wat er lag. En dan weet ik genoeg. Als er uitleg nodig is, dan deugt het niet. En jawel… Het haasje zou gevuld zijn met rookvlees, maar in plaats daarvan lag het er bovenop. Het was opgeleukt met een takje en aan de rand van het bord lag het restant van de winterpeen uit het voorgerecht. Ook hier weer een creatief slipspoor van oranje prut.

Bij het geserveerde bakje aardappels waren ze vergeten de schil van de aardappel te pulken en het bakje salade was wederom gevuld met bleekselderij. Ik kreeg spontaan een visioen van een pan hutspot met een rookworst maar die duurde maar kort.

Opnieuw het obertje. Nu met de vraag of of het had gesmaakt en of we nog een nagerecht wilden. Ik bestelde een kopje koffie om de vieze smaak van de winterpeen weg te spoelen en had stille hoop op een luxe bak koffie met een bonbon of een lekker stukje caramel.

Helaas, het werd een verrassend mager bakkie leut met een paar snoepjes in een potje.

‘En, heb ik teveel gezegd toen ik u buiten op de stoep uitnodigde voor een culinaire reis ?’, vroeg de eigenaar met een stalen gezicht toen ik de nota van vijfentachtig euro voldeed. Ik keek hem aan.

‘Als ik u een tip mag geven meneer: ik zou de tekst van de menukaart buiten vervangen door foto’s van de gerechten. Dat scheelt u buiten overbodige uitleg en binnen veel teleurgestelde klanten.

Ik had vanwege zijn rood wordende hoofd het idee dat hij hem volledig had begrepen.

Bart

copyright Brompot oktober 2016

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better