Afgelopen week kreeg ik wat last van een aantal weigerachtige en pijnlijk aanvoelende beenspieren en besloot uiteindelijk om even naar de huisarts te gaan. Ik kom er bijna nooit en omdat hij zich ongetwijfeld met enige regelmaat afvraagt of ik nog wel via de zorgverzekering bijdraag aan zijn basisinkomen, leek het me aardig om zowel hem als mijzelf met dit bezoek te plezieren. Wellicht zou ik nog een verfrissend pilletje kunnen scoren waarmee ik de boel weer aangetrapt zou krijgen. Uiteraard komt zo’n pilletje dan voor eigen rekening maar dat had ik er wel voor over want het deed “verrekkes zeer”.

Nadat ik een stijf wordend kwartiertje in de wachtkamer had doorgebracht tussen de hoestende en proestende medemens, kreeg ik van de assistente het signaal dat ik met mijn kwaal op mocht stomen richting behandelhaven. Na binnenkomst kreeg ik van de arts een slap handje en een verwijzing in de richting van een stoel recht tegenover zijn bureau. ‘Neemt u plaats’, zei hij waarna ik mij wat piepend en krakend liet zakken.

‘Zegt u het maar, wat kan ik voor u doen’. Het klonk wat afstandelijk. Ondertussen tikte hij iets op het toetsenbord waarbij ik de indruk kreeg dat hij verbinding legde met mijn patiëntendossier waar het één en ander over mijn leven geregistreerd moest staan.
‘Ik heb wat last van pijnlijke spieren, dokter’, zei ik.
‘Me-neer- heeft- last- van- pijn—-lijke spie—ren’, herhaalde hij al typend op het toetsenbord. Hij was nog van de generatie “typen met twee vingers”.

‘Zo’, zei hij met een dreunend slotakkoord op de enterknop.
‘En waar doet het dan specifiek zeer ?’. Ik wees naar mijn beide benen. ‘Bijna elke spier doet zeer, dokter’.
‘O’, en heeft u dat al lang ?’.
‘Nee dokter, sinds deze week’.
‘Oké. En heeft u zelf enig idee wat het kan zijn ?’, informeerde hij.

Mij bekroop nu het gevoel dat ik met een keuzemenu aan de slag moest.
“Toets 1 bij een -ja, ik heb een idee…, toets 2 bij een -nee, ik heb geen idee… en toets 3 -voor verder onderzoek”. Ik toetste 3.

‘Bent u verkouden geweest, grieperig of last van enige andere malaise ?’, informeerde hij verder.

‘Nee dokter, ik voel me verder prima’.
‘Mooi, dan ga ik u even onderzoeken, loopt u maar mee’. Hij verdween in zijn werkplaats waar hij mij uitnodigde om op de werkbank te gaan liggen. Ik klom er met enige moeite op en even later lag ik gestrekt op het witte inpakpapier wat elke dokterswerkbank siert. Ik krijg dan altijd het gevoel dat er alleen nog een strik omheen moet en dat je dan ingepakt en wel klaar ligt om afgevoerd te worden naar de aula van de plaatselijke begrafenisondernemer.

‘Trekt u uw been eens op ?’, vroeg hij. Ik deed wat hij opdroeg en vertrok van de pijn. Hij duwde nog wat door en ik liep rood aan.

‘Heeft u soms wat rare bewegingen gemaakt ?’,vroeg hij toen.
‘Nee dokter, op mijn leeftijd maken we geen vreemde bewegingen meer’, lachte ik.
‘Doet u aan sport ?’. Ik had op mijn lippen om een flauwe grap te boetseren rond de schaak en damsport. ‘Nee dokter, ik doe niet aan sport’.
‘Komt u er maar af, ik heb het wel gezien’.

Even later zat ik weer in de stoel en hoorde de uitspraak van het vonnis lijdzaam aan. Ik mankeerde niets, kreeg het zinloze advies vooral meer te gaan bewegen en kreeg als troost een receptje mee voor een pijnstillertje. Met een week moest het over zijn.
 
Terwijl ik de praktijk verliet en naar het receptje keek, kwam ik toch wat aan het nadenken. In gedachten zat ik nog achter het keuzemenuutje. “Toets 4 als u tevreden bent over uw arts, toets 5 als u ontevreden bent over het resultaat of toets 6 voor…”. Ik gooide de hoorn erop, mikte het recept in een prullenbak, stapte in de auto en ging gewoon verder met mijn leven.

Bart

copyright Brompot oktober 2016 

  

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better