Ik moest een tijdje geleden voor een dingetje naar de stad. Voor een onbelangrijk artikeltje wat ergens in de Hamburgerstraat in de aanbieding moest zijn  en wat door het thuisfront belangrijk genoeg gevonden werd om mij vroeg op te laten staan om het te gaan scoren. Het was overigens nog in de tijd van V&D toen deze firma nog niet was omgevallen en dat de koek en het ei heel nog dicht tegen elkaar aan lagen.
Ik liep daar dus in het vroege ochtendzonnetje, toen ik een licht stekend pijntje voelde opkomen in mijn rechterbeen en het besluit nam om even plaats te nemen op de houten bank pal voor de Hema. Dat is die bank die daar bewust is neergezet zodat je niets kunt missen van de aanbiedingen van de voornoemde winkelketen. Maar daar had ik geen opdracht toe gekregen en dus ook geen oog voor.
Naast mij zat een eveneens vroege vogel. Hij hing vermoeid op de tak en ik kon niet aan de indruk ontkomen dat hij er elk moment vanaf kon lazeren. Ik bekeek hem voorzichtig van opzij en constateerde dat er recent een vrachtwagen over zijn gezicht was gereden.
Vanuit zijn mondhoek stak een smerig dampend strootje wat rook naar het in de fik gestoken schaamhaar van de “Weduwe van Nelle” wat ik in een grijs verleden zelf als een prettig genotsmiddel had ervaren. Het liefst direct na het irritante wekker-gekriek van de dag. En dan ook nog met een stevige en diepe inhaleerslag, zodat de longblazen meteen tot aan de strot toe vol teer stroomden en al roggelend aan hun dagelijkse asfaleteringswerkzaamheden van de binnenzijde van mijn longen konden beginnen.
Ik stelde tijdens mijn geheime speurtocht ook nog vast dat hij er uitzag als een te hard opgeblazen Michelin-mannetje wat door de minste geringste prikkel tot ontploffing zou kunnen komen. Beetje oppassen dus.
‘Morge’, bromde ik.
‘Morge’, bromde hij.
Tegelijkertijd spuugde hij het strootje voor zich op straat en trapte het dood. Toen stak hij zijn hand in zijn glimmende nylon Sjonnie-jas. De andere kant zat al opgeborgen.
‘Hoe laat gaat die tent daaro open ?’, informeerde hij met een zwaar westers “hiero-daaro” accent terwijl hij naar de Hema wees.
‘Geen idee’, zei ik Haags. ‘Ik denk rond negen’.
‘Dan mogen ze wel opschieten’, zei hij nadat hij zijn horloge had geraadpleegd.
‘Dat klopt, maar hier gelden achterhoekse tijden’, deed ik grappig.
‘Ze moeten die vreetschuur op tijd opengooien. Ik verrek van de honger’.
‘O, ja, dan duurt wachten lang’. 
‘Ze heeft me er vanoggend uitgetrapt. Ik mocht nog geen stuk brood meepakken’. Hij slaakte een zucht.
‘Vervelend’, blaatte ik.
‘Zeg maar klote, echt zwaar klote. Wat kost zo’n stuk worst ?’. Hij haalde zijn hand uit zijn zak en opende hem. Er verscheen een klein bergje munten en met de wijsvinger van zijn andere hand schoof hij er wat doorheen.
‘Ik denk twee euro’, zei ik. Ik schatte een broodje op dertig cent, halve worst op een euro, kwak mosterd op een duppie en de rest als winst. Kon er niet ver naast zitten.
Hij staarde naar het zielig hoopje grint in zijn hand. ‘Dat red ik niet’.
‘Hoever kom je ?’.
‘Eén vijftig’, klonk zijn verroeste stem.
Ik trok mijn portemonnee, zocht wat en doneerde een muntje van vijftig. ‘Thanx gozer’, zei hij en gaf een knipoog. Toen stond hij op en liep naar de winkel waar op dat moment de gevel openschoof. De worstgeur kwalmde naar buiten.
Ook ik stond nu op, mijn pijntje was inmiddels gezakt en met een voor mijn doen stevige tred, liep ik richting aanbieding. Daar wachtte me een teleurstelling want na een stevige discussie met een chagrijnige verkoopster over de benodigde bon die ik was vergeten, liep ik met een eveneens chagrijnig gezicht terug door de straat. Ik kon me daar kapot aan ergeren, dat een aanbieding alleen ter inlevering van een bon te verkrijgen viel. ‘Stom gedoe’, mopperde ik op mezelf.
Op dat moment zag ik de “hiero-daaro” voorbij waggelen met in zijn hand een servetje waar de kop van een stuk worst bovenuit stak. Hij zag me en bleef staan. ‘Moment, je zat ernaast’, zei hij. Hij graaide opnieuw in zijn zak, haalde een muntje van vijftig tevoorschijn en gaf hem terug. ‘Het was een aanbieding, één vijftig’. Vervolgens nam hij een hap, knipoogde nogmaals en waggelde doelloos verder.
Toen ik ter hoogte van de Hema was opgestoomd, voelde ik hem opkomen. Een enorme drang. Even later liep ook ik gewapend met een broodje worst door de Hamburgerstraat. Ik had voor het moment mijn aanbieding te pakken. ik voelde iets van bevrediging.
Brompot

  

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better