‘Mag ik u iets vragen meneer?’, vroeg een niet onaardig ogende dame. Ze stond met een klembordje in de hand op een strategische plek midden in de Hamburgerstraat. Ik probeerde haar nog te ontwijken maar ze ving me op professionele wijze met haar ogen en liet niet meer los.

Soms heb je dat, dat je wordt gevangen door iets waar je graag uit wilt ontsnappen maar wat niet wil lukken. Alsof je naar de maan wil vliegen maar niet aan de zwaartekracht van de aarde kunt ontkomen. Zoiets.

Ik heb er altijd een verschrikkelijke pesthekel aan. Dat onbekenden je vragen of ze je iets mogen vragen waarbij je geen nee kunt zeggen. Omdat je het gewoon niet “uit je bek” krijgt. “Ja” zeggen doe je ook niet want dan loop je met open ogen in de opgezette val. Ik zei dus niks en probeerde aan de zwaartekracht te ontsnappen.

Behalve een klembordje in haar hand, stak er een krant vanonder haar arm die ze even daarvoor van een tafeltje had gepakt wat overigens eveneens in mijn weg stond. “Telegraaf, de krant voor wakker Nederland”, meende ik te lezen.

Het betrof dus een colporteur of wellicht een colporteuse. Ik weet namelijk niet of er wel een vrouwelijke uitvoering van bestaat. Het klinkt niet echt goed, colporteuse. Het heeft wat weg van een friteuse. Dat kan dan wel maar daarentegen bestaat de mannelijke friteur weer niet. Of het moet een Vlaams woord zijn. Maar dan is het meer een frituur.

De Hamburgerstraat dus. Ze stond daar met haar Telegraaf-jasje, Telegraaf-klembordje, Telegraaf-tafeltje klaar om mij te bestoken met overtuigingsvuurpijlen om vooral een abonnement te nemen op dit dagblad. En ik had daar geen zin in. En ik had ook helemaal geen zin om er ook maar één woord aan vuil te maken.

Maar toch… het voelde wel lastig want ze was woest aantrekkelijk. Gewoon een leuk ding om samen op een bankje “wakker Nederland” door te nemen. Maar ik schatte in dat ze niet bij het welkompakketje hoorde wat je dan ongetwijfeld als aanschafbonus mee naar huis zou krijgen.

Ik gooide nu mijn geheime wapen in de strijd. Ik ging nors kijken. En dat kost mij geen enkele moeite want volgens zeggen heb ik bij mijn geboorte behoorlijk klem gezeten en dat heeft iets gedaan met mijn hoofd. Wat mij overigens wel moeite en energie kost is om mijn mimiek op “leuk” te schakelen en dat doe ik dan ook alleen als ik flink aan de energierijke dope heb gehangen.

Het had weinig effect. Deze Telegraafdame had ongetwijfeld een cursus “hoe benader ik een oude grijze chagrijn” gevolgd en bleef mij onveranderd met een alles verwoestende prettigheid aanstaren. Haar ogen begonnen zelfs in mijn gemoed te prikken en mijn ballon van zelfvertrouwen begon abrupt te lekken en leeg te lopen.

Ik voelde me steeds ongemakkelijker worden en maakte een schijnbeweging. Ik wilde om haar heen en vooral doorlopen. Helaas stond dat “wakkere” klote-tafeltje in de weg en aan de andere kant liepen drommen mensen die stuk voor stuk van het tafereeltje wegkeken om vooral niet zelf gevangen te worden.

Ze trok nu de krant van onder haar arm vandaan, legde het klembordje weg, nam een aanloop en wilde haar verkooppraatje starten.

Op dat moment zag ik een bekende passeren en ik twijfelde geen seconde. ‘Hé Johan’, riep ik. Het voorgenomen verkooppraatje keerde terug in haar mooie Telegraaf-hoofd. De “Johan” stopte en draaide zich om.

‘Hoi Bart, kerel, wat sta jij daar ?’. De dame zag haar kans schoon. ‘Dag meneer, mag ik u ook iets vragen ?’. ‘Jazeker’, antwoordde hij zonder na te denken. Ik gaf hem een dreuntje op zijn schouder. ‘Je redt het wel hé’, zei ik. ‘Ik moet snel door, kom deze week nog wel bakkie doen’. Ik was nu uit haar magnetische blikveld verlost en liep met grote passen de stad in.

Toen ik een paar dagen later bij Johan op de koffie kwam zag ik hem op tafel liggen. De Telegraaf.

Ik voelde toch wel iets van een lichte triomf.

Bart

Copyright Brompot januari 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better