Afgelopen week moest ik in opdracht van mijn medisch specialist ter controle op de poli langskomen van het Slingeland. Voor de leken onder ons: officieel heet dat een polikliniek. Maar aangezien ik inmiddels bij de ervaringsdeskundigen hoor bezig ik het woord poli en snapt iedereen in mijn directe omgeving wat ik dan moet.

Overigens heeft dat “moeten” langskomen iets dwingends in zich en daar heb ik best wat principiële bezwaren tegen. Ik ben niet zo van het moeten. Of het moet ècht. Omdat er bijvoorbeeld iets van een levensbedreiging gaat ontstaan als ik niet kom. Dat is bij mij, voor zover ik dat zelf heb kunnen constateren, niet het geval.

Ik heb dan ook nog overwogen met de assistent te bellen en te zeggen dat ik op vrijwillige basis best wel bereid ben even langs te komen maar dat er in mijn geval van enig moeten geen sprake kan zijn. Mijn echtgenote vond dat geen goed plan. Ze vond dat ik zeurde en dat ik niet zo moeilijk moest doen… Ik had daar niet echt herkenning bij.

De wachtkamer waar ik volgens mijn afsprakenkaart en de bevestigende bordjes moest gaan zitten, bleek een combi. Er hield ook een nestje cardiologen zitting. En het zat er vol. Ik kon helaas niet goed zien wie er nu voor de cardioloog zat, en wie voor mijn specialist en ik bedacht mij dat ze eigenlijk bij de ingang gekleurde bandjes uit zouden moeten reiken.

Bandjes die je zichtbaar zou moet dragen zodat het duidelijk werd wie er nu precies voor wie zat. Maar goed: dat is nog niet zo geregeld in de zorg.

Ietwat verveeld zette ik mijn oren open om wat afleidend omgevingsgeluid op te vangen. Soms is dat best wel vermakelijk. Vooral het oeverloze geklaag want er wordt namelijk wat afgeklaagd in dit land. En dan vooral over niks

Zo zat er een tiepje tegenover mij die haar op een hyena lijkende en lachende buurman intetterde dat ze al twee jaar iets had, maar dat ze niet wist wat, dat de dokter dat ook niet wist, dat ze nu allerlei onderzoeken had ondergaan en dat de dokter nu hopelijk kon vertellen wat ze mankeerde. Ze had soms een “drukje” op haar middenrif. Ik schatte spontaan in dat ze er voor de cardioloog zat.

Overigens vond de hyena het nodig nog maar eens te benadrukken dat ze zich vooral niets op de mouw moest laten spelden door “die heren”. Hij kende iemand die ook een “drukje” had gevoeld. Hij kwam uiteindelijk met een naamkaartje aan zijn grote teen terecht bij de Dela in de koelcel.

Er strompelde een nieuwe klant. Een vrouwelijke patiënt wat hijgend als een postpaard zwaar leunend en kreunend in balans werd gehouden door een verpleger. Achter haar trok een meur van zware Van Nelle de verf van de muur. Ze keek even rond en vond het toen wel genoeg. Ze maakte zich los van de koets en zakte vervolgens tegenover mij op de bank, pal naast het tiepje.

De verpleger liep met een vies getrokken en veelbetekenend gezicht een paar meter door en meldde haar komst aan de balie. Ondertussen roggelde ze tegenover mij een zakdoek vol, snoot vervolgens haar dikke borrelneus leeg en vond toen in het tiepje een gewillig klaag-oor.

Ze zei dat ze boos was maar dat was overbodige informatie. Ze had zoals ze zei een hartkwaal, moest maandelijks op controle en dat kostte haar het complete eigen risico. Het tiepje vond het ook duidelijk een schande en de hyena dikte het aan tot een schofterig niveau. Ze klaagde al roggelend verder. De kleine man werd hier duidelijk gepakt want uiteindelijk kon zij er toch niks aan doen dat ze een kwaal had opgelopen.

De tiep en de hyena knikten instemmend en keken mij veelbetekenend aan in de hoop dat ik ter versterking ook nog wat noten klaagzang zou kunnen toevoegen.

Ondertussen dacht ik nog even na over de toevoegende waarde van mijn kleurbandjes. Ik zou haar een knalrode geven. Het betrof hier duidelijk een klantje voor de psychiatrie.

Ik stelde vervolgens simpel vast dat ze in de verkeerde wachtkamer zat.

Bart

Copyright Brompot februari 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better