Onbedoeld kwamen we terecht in een enorme heksenketel. Een kakafonie van bandjes en loslopende muzikanten die volgens mijn echtgenote ter ere van de afsluiting van de avondvierdaagse hun optredens verzorgden. En aangezien onze kleinzoon meedeed aan deze volstrekt nutteloze onderneming, sloot ik mij enthousiast aan en storte mij in een wereld vol Doetinchemse gezelligheid.

Terwijl mijn familie het enorm gapende tijdsgat tussen vertrek verzamellokatie Metzo en finish op het plein voor het gemeentehuis vulden met het doorlopen van de nog resterende kledingzaken die Doetinchem rijk is, plofte ik van lieverlee maar op een bank in de Hamburgerstraat. De familie heeft liever niet dat ik mee ga shoppen.

Ik kan me overigens nog steeds mateloos ergeren aan de derde-rangs architect die ooit had begrepen dat niet de Achterhoek als gebied maar juist de achterhoeker als mens zou krimpen. Qua lengte. En als gevolg daarvan alvast een voorschot had genomen op de hoogte van het zitvlak van de bank: ca 10 centimeter van de grond. Direct gevolg: tegen die tijd dat je zit heb je een dubbele hernia en kom je er zonder takel of ziekenhuis-papagaai nooit meer af.

Ik zat daar dus te zitten en een beetje dom voor mij uit te staren. Er viel weinig intelligents te zien. Ja, een paar dames met op hun hoofd een feestelijke papieren puntmuts. Blijkbaar bezig met een soort van vrijgezellenmiddag hetgeen werd bevestigd door de aanwezigheid van één dame waarbij het vriendinnengroepje nog een ludiek grapje had toegepast. Hou je vast: ze hadden een snor onder haar neus getekend. Men had beter voor een sik kunnen kiezen want echt vrolijk keek deze aanstaande bruid niet.

Ik moest er nog even over nadenken. Over de geschiedenis van dit inmiddels tot op het bot toe versleten fenomeen: dit was zó 1972. Wellicht had de toekomstig echtgenoot dit in gang gezet zodat hij de handen vrij had om zich in het bijzijn van zijn vrienden nog een keer lekker ouderwets en ongestoord vol te laten lopen in de bananenbar op de Amsterdamse wallen.

Naast mij zat een oudere man, ik denk een opa, die door zijn kinderen op het bankje was gedropt met de opdracht naar het vierdaagse wandelende kleinkind te zwaaien. Hij had een snoepzakje-met-halsketting op schoot alsmede een papieren vlaggetje van de plaatselijke Jumbo om het kind als ware het een Max Verstappen bij de finish af te kunnen vlaggen.

Plotseling verscheen er vanuit het niets een fietsend muziekkorps. Ik miste even de link tussen het wandelevenement en de fietsende fanfare. Maar zoals gezegd mis ik sowieso het nut van dit soort activiteiten. Ja, het is een prestatie om de tocht te volbrengen, dat wel, maar dat is een middagje winkelen ook. En dan staat er niemand met een snoepzakje en een Jumbo-vlaggetje bij de finish.

Opeens klonk er een vingerfluit. Ik moest in beweging want de wandelclub was in aantocht. Snel zocht ik een plek tussen het publiek, ergerde me nog kort aan een sukkel die voordrong maar kreeg toen onze kleine man in beeld. Lekker enthousiast huppelde hij met zijn klasgenootjes door de erehaag.

‘Dat is mijn kleinzoon’, riep ik als een grijze pouw zo trots tegen een dame naast mij.
‘Ja, dat is toch een prachtige activiteit voor die kinderen. En een hele prestatie. HENKIEEEEE !’, schreeuwde ze enthousiast. Ik kreeg een bos tulpen in mijn snuit gedrukt.

Ik ben snel naar mijn manneke toegelopen en heb hem een dikke knuffel gegeven. Vervolgens zijn we hand in hand achter de muziek aan naar de finish gelopen.

Het was een geweldige middag.

Bart

Copyright brompot mei 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better