‘Wilt u een klein stukje opschuiven, meneer?’, vroeg de caissière.

Ik stond aan de koffie in een tankstation en blijkbaar ook in de weg. We waren op de motor op doorreis naar Noord Holland en hadden vanwege een pijnlijk achterwerk en een drukkende blaas behoefte aan een momentje rust.

‘Jazeker’, zei ik al blazend, want de koffie was behoorlijk warm.
Ik schoof iets aan de kant.

Ze zette nu een grote mand met in plastic verpakte broodjes op het tafeltje voor ons en opende de deur van een automaat. Eerst haalde ze er een aantal broodjes uit. Toen werden de verse broodjes erin geduwd en vervolgens ging het oude brood er weer voor.

‘Aha, dus zo doen jullie dat’, zei ik.
‘Hoe bedoelt u?’, vroeg ze.
‘Zoals ik het zeg. Zo belazeren jullie de kluit. In plaats van de oude broodjes te vervangen door nieuwe, worden de nieuwe achter de oude gezet.’

‘Ja meneer, zo doen we dat. We gooien geen broodjes weg.’
‘Nee, dat snap ik, maar de kreet “dagverse broodjes” op de automaat klopt niet’, zei ik.

Mijn vrouw stond al een beetje met haar hand te wapperen.

‘Nou meneer, wij belazeren niemand hoor. Er is niks mis met deze broodjes.’ Ze keek wat gepikeerd.
‘Nee, ze zullen best nog wel te kanen zijn, maar als je op de automaat zet “vers” dan moeten ze ook “vers” zijn. Of haal die tekst eraf.’

‘Nee, als we dat eraf halen, zakt de omzet’, wist ze. ‘En dan wordt de baas niet blij.’

‘Drink je koffie op, dan gaan we’, zei mijn echtgenote.

‘Ik vind ze ook best duur’, zei ik toen ik de prijs ontdekte.
‘Valt wel mee, toch ? Drie euro vijftig voor een belegd broodje is normaal’, wist ze. ‘Ga maar eens bij een cafetaria een broodje halen.’

‘Nou ja, drieënhalve euro voor een oud broodje….’

‘Dan koopt u toch geen broodje?’ Ze haalde onverschillig haar schouders op.

Mijn echtgenote stond me nu flink te manen. Maar ik had beet en dan laat ik niet snel los.

‘Stel dat jij in de supermarkt een pak yoghurt wil kopen en je pakt het voorste pak wat nog één dag houdbaar blijkt te zijn en daarachter echter ontdek je een pak wat nog zeker een week goedblijft, dan koop je die toch?’
Ik voelde een naderende overwinning op punten.

‘Ik eet geen yoghurt’.

Mijn echtgenote trok een enorme glimlach en ik meende zelfs te zien dat ze een stukje tong naar mij uitstak.

‘Ik moet nog even naar het toilet’, vertrouwde ze me zachtjes toe.
Ze liep naar de deur van het toilet, voelde, maar die zat op slot. Op de deur stond een sleutelverwijzing naar de balie.
Daar was het meisje van de broodjes inmiddels teruggekeerd.

‘Mag ik misschien de sleutel van het toilet?’

‘Helaas mevrouw, de sleutel is zoek.’
‘De sleutel zoek?’
‘Ja, iemand heeft hem gisteren gebruikt maar niet teruggebracht.’
‘Hebben jullie achter de balie misschien een toilet?’ Ze boog zich naar voren. ‘Ik moet heel nodig.’

De caissière keek met enige arrogantie in mijn richting en dacht blijkbaar na.

Toen nam ze een besluit: ‘Nee mevrouw, dat kan helaas niet. Daar kunnen we niet aan beginnen. Het toilet is er alleen voor het personeel. Eindje verderop is een restaurant en daar kunt u vast terecht. En misschien nog een tip voor uw man: ze verkopen daar ook “verse” broodjes, maar dan voor vier euro stuk.’

Bij het woord “vers” maakte ze met haar vingers van die irritante aanhalingsteken-gebaren aan weerskanten van haar hoofd.

Toen pakte ze een doekje en begon overdreven de balie te poetsen.

Iets zei me dat ik buiten enorm op mijn duvel zou krijgen.

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better