‘Wat een lekker weer hè?’, merkte mijn buurvrouw op. Ze hing net als ik op de bovenverdieping half uit het raam en klopte een dekbed uit. Ik beleefde toevallig nét hetzelfde avontuur. 
‘Het is heerlijk. Een mooie nazomerdag’, wist ik.
‘Ja, en de temperatuur is nog zo lekker.’
‘Ja, heerlijk hè’, beaamde ik. ‘Ik dacht vanmorgen nog even dat het niks zou worden vandaag. Zo grijs.’
‘Ja, dat dacht ik ook. Ik zei nog tegen Willem: dat wordt een grijze mistige dag.’
‘Nou, dat zei ik vanmorgen ook tegen Annie. Maar die wist zeker dat het mooi ging worden.’
‘Het was gisteren wel op het nieuws, dat het vandaag met mist zou beginnen’, zei ze.
‘Toch kan het weer snel omslaan. Je weet het nooit in September.’
‘Nee, dat weet je nooit. Vorig jaar was het een heerlijke maand’, wist ze. ‘Toen zaten we in Egmond.’
‘Waar waren wij toen eigenlijk?’ Ik wist het niet meer. ‘Ik geloof dat we toen nog in Frankrijk zaten. Welke datum is het?’
Ze keek op haar horloge. ‘Vijfentwintig september.’
‘Zie, toen waren we nog daar’, stelde ik vast.
‘Ja, dit jaar zijn jullie niet gegaan toch?’
‘Nee, we hadden feest van Annie haar ouders.’
‘O ja, dat is ook zo. Was het leuk?’.
‘Ja, heel leuk’, zei ik.
‘Bevalt het trouwens? met pensioen?’
‘Ja hoor. Heerlijk.’ Ik draaide het dekbed nu om en klopte opnieuw.
‘En ook lekker druk met het huishouden?’, lachte ze.
‘Ja, je moet toch wat doen hè.’
‘Nou, Willem krijg ik niet aan het huishouden. Die doet niks’, vertrouwde ze me toe.
‘O’, zei ik. ‘Nou ik wel hoor. Straks nog even stofzuigen en dan overleg over wat we gaan eten vanavond.’
‘Overleggen jullie dat?’ Ze klonk verbaasd.
‘Ja, dat is toch leuk?’
Ze keek me aan alsof ze het in Keulen hoorde donderen. ‘Doe mij ook zo’n man’, lachte ze.
‘Ik moet even het andere dekbed pakken, ben zo terug.’ Ik trok het dekbed uit het raam en liep naar de overloop. Daar was mijn echtgenote bezig met stoffen.
‘Wat ben jij een vreselijke slijmbal zeg. “Lekker druk met het huishouden buurvrouw”. Je voert geen flikker uit. Het is dat ik je dat dekbed in je handen drukte, anders had je nu nóg in bed gelegen.’
‘Nou, dat valt allemaal wel mee, toch? Ik doe best veel.’ Ik vond van wel.
‘Ach, hou toch op man. Ga nou maar snel dat dekbed uitkloppen. Anders is de buuf al klaar en dan heb je niks meer te lullen.’ Ze stak haar tong uit.
Ik pakte het andere dekbed en twee seconden later hing ik opnieuw uit het raam. Zij was inmiddels verdwenen en ik ontdekte nu de kop van buurman Willem. Ook hij was een dekbed aan het uitkloppen. Nou ja, kloppen. Hij schudde het ongeïnteresseerd wat heen en weer. 
‘Hé Willem, ook druk aan het werk?’, vroeg ik.
Hij bromde iets onverstaanbaars.
‘Ben je chagerijnig?’
Waar heb jij het met Truus over gehad?’
‘Ik, hoezo? Ik heb gewoon wat geprietpraat. Ging nergens over.’
‘Ging nergens over? Ging nergens over? Ze komt gloeiende gloeiende de kamer ingestoven, drukt me het dekbed in mijn hand en gilt dat ik ook nog moet stofzuigen. Om half twaalf volgt dan overleg over wat we gaan eten. En raad eens wie er vandaag moet koken?’
Het dekbed werd naar binnen gerukt en het raam klapte dicht.
Ik denk dat ik toch iets te enthousiast ben geweest.
Bart.

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better