‘Er valt iets uit uw zak’, zei ze. “Ze” was de kassajuf van de Hema.
‘O’, zei ik en keek om me heen. ‘Ik zie niks liggen.’
‘Jawel, ik zag het duidelijk. Er vloog iets door de lucht.’
‘Oké, door de lucht. Waar naartoe dan?’ Ik stak mijn handen in mijn beide jaszakken en voelde of ik iets miste. Ik miste niets want mijn zakken waren leeg.
Ik trok zelfs de voering naar buiten. 
‘Ziet u, niks’, zei ik terwijl ik aan de naar buiten hangende stukjes jaszakvoering plukte.
‘Nee, dat klopt want wat er in uw zak zat, is eruit gevlogen.’ Ze lachte.
‘Maar waar naartoe dan?’ Ik keek nogmaals om me heen. Ze kwam nu achter haar kassa vandaan en keek ook zoekend naar de grond.
‘Dan moet het onder het meubel zijn gevlogen’, merkte ze op. Ze zakte door haar knieën en speurde op een halve meter hoogte over de vloer. Ik zakte ook waarna we samen een inspectietochtje over de Hemavloer maakten.
‘Ik zie niks hoor’, zei ik.
‘Nee, vreemd. Ik weet zeker dat er iets viel.’ Ze was overtuigd.
‘Bent u iets kwijt?’, vroeg een grijze man die in zijn ene hand een doosje batterijen hield en in zijn andere hand een portemonnee.
‘Er viel blijkbaar iets uit mijn zak. Ik weet alleen niet wat’, zei ik.
‘Geld of zoiets?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Echt geen idee.’
‘Maar waarom zoekt u dan?’
‘Ik zag iets vallen uit meneer zijn zak’, zei de kassadame die nu nóg iets dichter bij de vloer terecht was gekomen doordat ze op haar knieën was gezakt. Ik zakte uit solidariteit ook nog een standje mee. Ook de man keek nu onderzoekend rond. 
‘Ik zie alleen stof’, lachte hij.
‘Dat kan niet’, reageerde de juf pinnig. Er wordt hier elke dag schoongemaakt.’
‘Nou, ik denk dat als je hier de kasten aan de kant schuift….’ zei hij op zeurderige toon.
‘Schuift u thuis wel elke dag de kasten aan de kant? Nou wij niet hoor.’ Ze klonk nog steeds geïrriteerd.
‘Wij thuis ook niet’, grinnikte ik.
Ze stond nu op en klopte wat pluisjes van haar knieën. ‘Ik geef het op.’
‘Ik ook’, zei ik. Het kostte me enige moeite om overeind te komen en leunde op het kassameubel toen mijn oog op een rekje naast de kassa viel. Ik zag iets groens wat niet in de Hema thuishoorde. Ik bukte me iets en pakte het.
‘Gevonden!’, riep ik enthousiast en hield het triomfantelijk hoog.
‘Een snoeppapiertje van een hoestbonbonnetje van de Aldi.’
‘Nou, kijk, en die is van u?’ Ook zij was enthousiast.
Ik bekeek het en dacht na over het moment dat ik het in mijn zak had gestopt. 
‘Ik had vorige week een crematie. En toen heb ik een bonbonnetje genomen. Ik was wat hoesterig.’
‘Dan heb ik het toch goed gezien hè’, zei ze.
‘Ja, inderdaad. Het moet uit mijn zak zijn gefladderd toen ik mijn hand eruit trok om mijn portemonnee uit mijn achterzak te trekken.’
‘Goh, mooi dat het is opgelost.’ Ze stak haar duim op.
‘Ja, ik ben blij toe want je weet maar nooit.’
‘U mag het wel aan mij geven hoor, dan gooi ik het hier wel weg.’
Ik dacht even na en nam toen een besluit. ‘Nee, ik wil het toch nog even bij mij houden. Ter nagedachtenis.’
‘Tja, daar kan ik me iets bij voorstellen. Een crematie heeft altijd impact.’ Ze zei het op een mooie, gevoelige toon.
‘Nou, het heeft niets met de crematie te maken hoor. Dat was maar een verplicht nummertje.
‘O’, zei ze.
‘Nee, ter nagedachtenis aan het zeldzame moment dat ik op een zaterdagmiddag in een Hema vestiging met een voor mij totaal onbekende caissière op mijn knieën heb gelegen en op zoek ben geweest naar een totaal onbelangrijk snoeppapiertje.’

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better