‘Als ik wat voor je kan doen, dan moet je het even zeggen hoor’, zei ik op een sociaal toontje. Ik hing op de bank en zij stond in de keuken achter het fornuis. Ik had zo ingeschat dat mijn aanbod weinig reactie zou opleveren. De maagvulling van de zondagavond is meestal simpel: soepje met een broodje uit de oven. En daar valt weinig aan te helpen. Ook het dekken van een tafel is niet nodig: we eten op zondag niet aan een tafel.

Ik schudde het ondersteuningskussen op de bank nog een beetje op en wilde me net in de Romeinse decadentiezit vouwen toen er toch een noodsignaal vanuit de keuken de kamer binnendrong. Ik moest opdraven.
Met de snelheid van een slak op weekendverlof sukkelde ik richting keuken.
‘Wat is er aan de hand?’, vroeg ik terwijl ik een luide gaap ten gehore bracht.

‘Je mag even in de soep roeren. Gaat dat lukken?’ Of het mij ging lukken om met een lepel in een pan groentensoep te roeren. Tja, ik kreeg wel een wereldprobleem voorgeschoteld. Ik krabte me achter mijn oor. ‘Heb je iets waarmee je dat doet?’, vroeg ik.
‘Dat moet je even uit dat bakje pakken. Die zwarte plastic lepel daar.’ Ze wees naar de hoek van het aanrecht. Ik pakte het aangewezen gereedschap en liet hem in het pannetje zakken.

Nu heeft mijn moeder mij ooit uitgelegd dat je eerst voorzichtig het soepje aan moest voelen voordat je met de lepel vol gas mocht geven. Mijn moeder is echter al lang geleden overleden en ik ben haar wijze lessen inmiddels vergeten.
‘Oeps’, riep ik.
‘Bart, wat doe je. De soep gaat er overheen. Roer dan verdomme niet zo hard!! Je gaat als een idioot tekeer. Geef maar hier, aan jou heb ik niks.’
‘Hoho, dat valt wel mee hoor’, zei ik. ‘Het is maar een klein beetje.’ Er dreven op het gafornuis slechts een paar sliertjes vermicelli in een klein plasje bouillon. ‘Ik kan jou in de keuken ook niks laten doen’, mopperde ze.

‘Sorry schatje, ik heb nou eenmaal niks met koken. Ik kan het niet, ik heb er geen gevoel voor en het belangrijkste: ik vind er ook geen drol aan.’ Ik had inmiddels het roerwerk hervat.
‘Wat dacht je van een kookcursus. Je bent nu toch met pensioen, je hebt tijd genoeg.’
‘Schat, ik kan een eitje bakken, eitje koken en ik weet hoe je brood kunt ontdooien in een magnetron. En dat is meer dan genoeg om te kunnen overleven.’
‘Maar in een soepje roeren kun je blijkbaar niet. Kijk nou uit !!, het klotst er zo wéér overheen. Kan ik straks die hele plaat schoonmaken. Ik heb ook zondag hoor.’  ‘Ik maak het wel schoon hoor’, zei ik. Ze schudde haar hoofd. ‘Zelfs dat kun je niet, Bart.’

‘Moet ik nog verder roeren?’, vroeg ik ietwat gepikeerd.
‘Ja, dan draai ik onderhand de ballen en kunnen ze er meteen in.’ Ik keek naast mij waar op een simpele manier wat ballen werden gedraaid. Dat moest ook ik kunnen. ‘Zal ik dat doen? Dan roer jij in de soep. Jij hebt daar meer gevoel voor.’ Ik stelde maar wat voor.
‘Goed plan’, zei ze tot mijn verrassing en we verwisselden van plaats. Ik kreeg nu het ultieme Jamie Oliver gevoel en draaide de ballen fluitend tot hapklare brokjes vlees en gooide ze enthousiast in de soep. ‘Er is geen bal aan’, grapte ik tegen mijn echtgenote die een lamme arm kreeg van het roeren.

Even later hingen we aan de soep.
‘Hmmm Bart, die balletjes smaken echt geweldig. Je kunt dat echt heel goed.’ Ik glunderde. ‘Ach ja, een kwestie van oefenen. Na het derde balletje had ik hem te pakken.’

Nu was ik aan de beurt om een veer te steken.
‘Echt een heerlijk soepje. Je kunt goed proeven dat het vakkundig is geroerd’, zei ik.
Ze glimlachte. ‘Denk jij nog wel even aan het schoonmaken van het fornuis?’
‘O’, hoorde ik mijzelf zeggen. ‘En ik kon dat niet volgens jou.’

‘Ach, het is net zoals met die ballen: gewoon een kwestie van oefenen. Na de derde keer gaat het je vast lukken.’

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better