Het was druk in de stad. Tenminste, die indruk zou je zomaar kunnen krijgen als je, zoals ik, je in de winkelstraat een weg moest banen door een file van auto’s. Ik vond het best wel vreemd. Uiteindelijk was het pas negen uur. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik normaal gesproken op dit tijdstip nog in mijn gevechtspak door het huis sluip en dus niet zoveel ervaring heb met de hoeveelheid verkeer wat rond negen door de stad sukkelt.

De reden dat ik hier al zo vroeg ronddwaalde was simpel: er moest een aanbiedingsdingetje worden aangeschaft waarvan we beide, mijn echtgenote en ik, van te voren hadden ingeschat dat het snel zou zijn uitverkocht. En aangezien ik sinds mijn pensionering ben benoemd tot de logistieke familie-pakezel, was ik het die deze aanbieding rond negen uur ging scoren.

Toen ik zo door de rij laveerde, bekroop mij het onzalige gevoel dat deze wachtenden allemaal het aanbiedingsbonnetje thuis hadden uitgeknipt en nu in de file stonden voor het scoren van het dingetje. Ik keek tijdens de tocht dan ook bij alle bestuurders naar binnen of ik het roodomrande knipseltje op een dashboard zou zien liggen. Ik kon echter niets ontdekken.

Uiteindelijk vond ik de reden van de file. Het had blijkbaar toch indirect te maken met deze aanbieding want strak voor de winkel stond een grote vrachtwagen van het concern wat het dingetje in de aanbieding had gegooid. Hij belemmerde door zijn grootte de doogang.

Blijkbaar was de chauffeur binnen bezig want behalve wat lichten die ombeurten aan en uit gingen, was er weinig activiteit zichtbaar. Ja, de chauffeur van het busje wat strak achter de vrachtwagen stond, die was druk. Hij zat zich zichtbaar te ergeren en drukte vol enthousiasme op de claxon. Het was net een virus, want meteen begon de automobilist dáárachter te toeteren en drie seconden later de hele file.

Ik sprong van mijn fiets, zette hem op slot en liep de winkel binnen waar ik binnen twintig seconden het dingetje scoorde. Zeer tot mijn frustratie zag ik dat ik ook wel een uurtje later had kunnen komen. Er lag genoeg om de complete provincie Gelderland te voorzien.

Toen ik weer buiten stond, zag ik rook uit het busje komen. De chauffeur had blijkbaar het kookpunt bereikt. Zijn toeter was inmiddels schor en haalde ook niet veel meer uit. Terwijl ik voor hem langsstak om de andere kant richting huis op te rijden, stak ik vriendschappelijk mijn hand op. ‘Wat duurt dat lang hè’, zei ik in een poging wat extra olie op het vuur te spuiten. Hij had het raampje opengeknopt. ‘Ja ik snap er niks van. We staan hier al bijna tien minuten. Ik begrijp niet wat die sukkel aan het doen is.’ Hij wees naar de vrachtwagen.

Tja, ik vond het ook wel een beetje idioot. Ik keek nog even naar de winkel, toen naar de chauffeur en voelde iets opborrelen.
‘Het zal nog wel even duren. Hij staat binnen met een gloeiende bak koffie en een saucijzenbroodje in zijn hand. Succes.’ Het flapte er zomaar uit.

Terwjjl ik opstapte en achterom keek zag ik de busjeschauffeur richting winkel stampen.

Ik denk dat de file snel is opgelost. Ik heb de verdere ontwikkelingen niet afgewacht.

Bart.

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better