‘Ik geloof dat ik vandaag door de tuin ga’, riep mijn echtgenote.
‘Door de tuin?’ Ik schrok.
‘Ja, het wordt heerlijk weer. Gewoon wat dingetjes doen.’
‘Kun je het wat duidelijker verwoorden? Wat ga je precies doen?’
‘Ja hallo. Wil je het op een briefje? Ik ga wat takken weghalen, vegen…’ Ik wachtte op het verlossende woord. Ze keek me aan.
‘Jij hoeft niks te doen hoor.’ Ik slaakte een zucht van verlichting.
‘Ik snap trouwens niet waarom ik dat zeg’, merkte ze op.
‘Hoezo niet? Ik heb een pesthekel aan dat gewroet.’
‘Je kunt het leren.’
‘Lieve schat, ik ben opgegroeid op een Haags balkonnetje met twee bloembakken aan de reling.’
‘En wat heb je toen geleerd?’
‘Dat je zo’n bak af en toe wat water moest geven. En een beetje pokon. Meer niet.’
‘En wat voor een planten stonden erin?’, wilde ze weten.
‘Afrikaantjes. Van die oranje dingetjes op een steeltje. Stond vrolijk.’
‘Verder niks?’
‘Ja, mijn moeder had ook nog viooltjes. Maar die stonden in de andere bak. Daar had ik het onderhoud niet van.’
‘Je hoeft nu niet te wroeten’, zei ze. ‘Het is nog te vroeg in het jaar.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’, wilde ik weten.
‘Dat je best een bezem ter hand kunt nemen en wat veegwerk kan verrichten.’
‘En ik hoefde niks te doen? Je zei dat nét nog.’
‘Ik heb me bedacht.’
‘Weer typisch zo’n vrouwenredenering. Ik heb me bedacht.’
‘Ja, voortschrijdend inzicht, schat.’
‘En wat ga jij dan doen?’, wilde ik weten.
‘Ik doe dan de losse takken. Die gooi ik op de tegels waarna jij je ze wegveegt.’
‘Jaja, ik ken dat’, zei ik.
‘Wat ken je?’
‘Dat vegen van jou.’
‘Mooi, dan hoef ik het je niet meer uit te leggen.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better