‘Bart, waar heb je de plu?’, vroeg mijn echtgenote. Ze stond in de voortent.

‘Waarom?’, vroeg ik. 
‘Omdat het regent’, riep ze.
‘Ja, dat hoor ik ook wel. Het tikt op het caravandak.’
‘Waarom stel je dan zo’n stomme vraag?’
‘Ik wil graag weten wat je in de stromende regen zoekt.’
‘Uitgebreide sanitaire stop. Behoefte aan verdere details?’
‘Nee, alsjeblieft zeg. Het regent wel erg hard hoor.’
‘Daar hebben ze de plu voor uitgevonden. Kom op Bart, waar ligt ie?’
‘Als hij niet in de voortent ligt, dan moet je even in de auto kijken.’
‘In de auto?’ Ze klonk verbaasd.
‘Ja, op de achterbank. Sleutel?’ Ik stond op en graaide hem van het haakje.
‘Waarom ligt dat ding in de auto?’ 
Dat vond ík nou een stomme vraag en zei het. ‘Wat denk je?’
‘Lieve schat, als hij in de auto ligt heb je er toch niks aan?’
‘Ik zou niet weten waarom niet. We zitten vaker in de auto dan in de caravan.’
‘Zwam niet. Ik moet naar het toilet. Kom op Bart, pak voor mij effe de plu uit de auto.’
Daar had ik helemaal geen zin in. ‘Dan word ík nat, schat.’
‘Dat klopt. Maar jij hebt hem daar laten liggen.’
‘Nou ja zeg. Dat is toch wel het toppunt.’ 
‘Is dat zo? Hoe had jij dat in mijn geval dan opgelost?’, wilde ze weten. 
‘Ik? Ik was zonder gezeur naar de auto gelopen en had de plu gepakt.’
‘Maar dan was je dus drijfnat geworden’, stelde ze vast.
‘Ja, dat klopt’, zei ik.
‘Mooi, als je in gedachten dan toch al nat bent kun je net zo goed voor mij de plu uit de auto halen.’
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better