‘Goh Bart, ik ontdekte een uurtje geleden, toen ik voorbij liep, een hele bijzondere vogel in jullie tuin’, meldde de blondine van nummer veertien. Ze kwam terug van hond-uitlaten en passeerde net op het moment dat ik in de voortuin stond te gapen naar een plukje onkruid.

‘En wat voor een vogel was dat dan?’, vroeg ik quasi nieuwsgierig. 
‘Dat weet ik niet precies. Hij was beige en zwart met een vleugje blauw en ongeveer zo groot.’ Ze bracht ter ondersteuning haar roodgelakte wijsvinger-nagels eerst bij elkaar om ze vervolgens met een centimeter of tien uit elkaar te schuiven.
‘Ongeveer twintig centimeter?’, vroeg ik.
‘Nee, dit is geen twintig. Eerder tien, denk ik.’
‘Moet ik dat dan vanaf je rode nagels rekenen? Of vanaf je handen.’
‘Hoezo? Ik geef het toch duidelijk aan?’
‘Nou, je vingertoppen staan ten opzichte van je handen niet helemaal in één lijn.’ 
Ze keek naar haar handen. 
‘Er mankeert niks aan mijn handen hoor’, concludeerde ze. 
‘Dus, als ik het goed begrijp zijn we op zoek naar een vliegend voorwerp van tien centimeter lengte in de kleuren beige-zwart. Hoeveel letters?’
‘Flauw. Het gaat om een vogel. En aangezien jij bekend staat als vogelaar, moet er bij jou nu een belletje rinkelen.’
‘Ho, ho, dat is toch iets teveel eer hoor. Mijn kennis beperkt zich volgens mijn Truus tot de grijze huisduif, maar daar houdt het dan ook mee op.’
‘Volgens buurvrouw Annie vliegt er hier iets van een eh.. gaai? Zou dat kunnen?’
‘Die bestaan. Dat zijn mooie vogeltjes’, vond ik.
‘Annie had het over een Vlaamse gaai. Maar dat klopt vast niet.’
‘Hoezo klopt dat niet?’, vroeg ik.
‘Nou ja, zo’n klein vogeltje wat helemaal uit Noorwegen komt aanvliegen. Dat is toch veel te ver.’
Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better