‘Ik zag net die kunstschilder bij de Appie lopen’, meldde ik toen ik terugkeerde met een zak aardappels.

‘Kunstschilder?’, vroeg mijn echtgenote.
‘Ja, hij heeft volgens zeggen dat schilderij in het gemeentehuis geschilderd. Je weet wel, in de hal.’
‘In de hal? Ik kom daar nooit. Wat is dat dan voor een schilderij?’
‘Ik weet niet hoe het doek heet, maar volgens mij is het bedoeld om de boel wakker te houden.’
‘Wakker houden?’
‘Ja, de felle kleuren schreeuwen keihard van het doek.’
‘En hoe heet die schilder?’
‘Geen idee. Hij heeft met zijn kop in de krant gestaan. En wij hebben hem ook al eens op een terras zien zitten.’
‘Zou kunnen. Wat voor een aardappels heb je gekocht?’, vroeg ze.
‘Eetbare. Dat jij die schilder niet meer kent.’ 
‘Joh, wat moet ik met die vent. Bovendien kom ik nooit in het gemeentehuis.’
‘Zou je toch eens heen moeten gaan. Kunst kan mooi zijn.’
Ze haalde haar schouders op.
‘Ik kan hem ook niet op internet vinden’, meldde ik wat later na een zoektocht.
‘Nog steeds met die eikel bezig? Ik dacht dat je de oprit nog moest vegen. De buurvrouw staat al te wachten.’
‘Hij zat toen met zijn maitresse op het terras.’
‘Maitresse? Hoezo maitresse?’
‘Dat hebben al die schilders. Zij rookte toen een sigaar. Daar zeurde jij nog over. Over de rook.’
‘O, ja, nu begint het te dagen. Was zij niet zwaar opgemaakt?’
‘Nou, “zwaar opgemaakt” wil ik het niet noemen.’
‘Wat dan? Ze had alle kleuren van de regenboog.’
‘Ik denk dat hij zijn kwast steeds op haar uitschudt. Het is tenslotte zijn maitresse.’
Bart.

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better