‘STOP EN BLIJF!!!!’, klonk een forse schreeuw vanachter de heg toen we langsfietsten. Het was op een mooie zondag ergens in het bosrijke Doetinchemse buitengebied.

Het effect was enorm: ik schrok me rot, kneep op het zanderige pad vol in de remmen, slipte, sloeg bijna over de kop en stond uiteindelijk stil. Direct achter mij gebeurde hetzelfde. Met dat verschil dat het signaal één seconde later binnengierde zodat mijn echtgenote tegen mijn achterspatbord knalde en op mijn bagagedrager lande. Haar koplamp brak spontaan af.

‘Wat gebeurt hier allemaal ?’, hoorde ik een vrouwenstem vanachter de heg. Er bleek een lichaam hij te horen wat zich even later liet zien: een stevige dame in een slobberbroek en trui, haren wild op haar hoofd en toen ik haar gezicht bekeek miste ik iets van een rijtje ondertanden.

‘Wat hier gebeurt ?, wat denkt u ?’. Mijn echtgenote wreef over een pijnlijk been en ik voelde iets in mijn nek.

‘Waarom schreeuwt u dat we moeten stoppen ?’.

‘Stoppen ?, U ?’, mummelde ze met haar tandeloze onderkaak. ‘Ik had het helemaal niet tegen u’, riep ze. ‘Bulder schoot naar buiten en om te voorkomen dat er een fietsende voorbijganger van hem zou schrikken’, riep ik hem tot de orde.

‘Nou, dat is dan prima gelukt’, mopperde mijn echtgenote.

‘En wie is Bulder ?’, informeerde ik.

‘ Mijn hond’.

‘Dus u heeft een hond loslopen ?’, informeerde mijn echtgenote.
‘Ja, bezwaar tegen ?’, snauwde ze.
‘Ja, daar heb ik bezwaar tegen. Stel dat hij de straat opvliegt’.

‘Dat doet hij niet’, zei ze op een uitdagende discussietoon.

‘O, en dat weten we zeker ?’, vroeg ik nog immer rustig.
‘Ja, dat weet ik zeker. Bulder luistert als geen ander’.

‘En wat doen we nu met de schade ?’, vroeg mijn echtgenote. Ze pakte het sneu aan een snoertje hangende koplampje vast en hield het als een trofee omhoog.

‘Dat is niet mijn probleem. U knalt toch op die fiets ?’.
‘Maar u schreeuwde en uw hond loopt los’, mekkerde ik in een poging haar tot rede te brengen. Het bleek zinloos.

‘Zoek het uit’, riep ze, draaide zich vervolgens om en verdween achter de heg. Ik rukte nijdig het koplampje van het snoer, inspecteerde de fiets, boog iets aan het spatbord en vond hem toen veilig genoeg om verder te gaan.

Voordat ik echter op kon stappen verscheen er een hond. Hij waggelde moeizaam en liet zich ietwat uitgeput en met een diepe zucht op de erfscheiding vallen.

‘Bulder ?’, vroeg ik. Mijn vrouw haalde haar schouders op.

Ik keek recht in de ogen van een vet stuk grommend leverworst. Om je rot van te schrikken.

Bart

Copyright Brompot mei 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better