‘Mag ik van u een tosti kaas ?’, vroeg ik nadat mijn echtgenote een tosti met tonijn had besteld.
‘Dat kan’, zei de serveerster. Ze toetste de bestelling in een soort van mobiele telefoon.

Ik was zeer verheugd over het “dat kan” signaal. Ik heb er altijd zo’n pesthekel aan dat als je iets besteld, ze het niet blijken te hebben en dat je dan met de hete adem van de serveerster in je nek snel iets anders moet kiezen wat dan vervolgens niet te hachelen blijkt.

‘Wilt u er nog iets bij drinken?’, vroeg ze met haar vinger boven de knoppenkast.
Ik keek mijn echtgenote aan.
‘Doe mij maar een thee’, zei ze.
‘Smaak ?’.
‘Eh, Earl Grey’.
‘En u meneer ?
‘Een koffie graag. Een gewone koffie’. Ik heb niks met al die bijzondere koffies. Ooit bestelde ik een exotische bak en kreeg ik een vingerhoedje Turks zoutzuur. 

‘Tosti kaas, tosti tonijn, een thee Earl Grey en een gewone koffie voor meneer. Anders nog ?’. Ik schudde mijn grijze kop, de serveerster drukte vervolgens op een knop en liep naar het volgende tafeltje. Ik had het vermoeden dat er nu in de keuken een signaal binnen zou komen met de bestelling.

Ondertussen genoten wij van het wat waterige koningsdag-zonnetje wat boven het Simonsplein hing.

‘Lekker hė’, zei mijn echtgenote.
‘Ja’, zei ik.

Naast ons kwam er een tafeltje vrij en tegelijkertijd werd hij aan mijn oog onttrokken. Een enorme rookpluim belemmerde mijn uitzicht. Ergens vanuit de damp klonk een krakende rokersstem van iets wat informeerde of de tafel vrij was. Even had ik de neiging om “nee” te zeggen maar de overijverige serveerster stond er al bij en veegde het blad schoon.

‘Zo, hij is vrij hoor. Gaat u maar lekker zitten. Zal ik even een asbakje pakken ?’.

En ja hoor, de schoorsteen zat. Nadat de damp wat was opgetrokken zag ik een oudere vrouw, gestoken in slobberige donkere winterjas met een wat smoezelige van witte wol gebreide sjaal die ze meteen afdeed en over de leuning van haar stoel hing. Pal naast mijn neus. Hij stonk naar overleden sigarettenrook.
Instinctief schoof ik iets van haar weg.

Ze keek me aan en glimlachtte. Er werd een rijtje gele rokers-tanden zichtbaar.
‘We hebben geluk’, zei ze.
Ik knikte bijna onzichtbaar.
‘Het weer’, verduidelijkte ze.
‘Ja, het weer’, echoode ik en schoof iets verder van haar af.
‘Wat heb je toch, zit eens stil !’, riep mijn echtgenote.

Op dat moment arriveerden er twee tosties, een Earl Grey en een kopje koffie’. De serveerster verplaatste het van haar dienblad naar ons tafeltje.

‘Heeft u al besloten ?’, vroeg ze mijn buurvrouw.
‘Kopje koffie graag. Espresso’.

De opdracht werd ingetoetst. ‘Komt er zo aan’.
Ze verdween.

‘Eet smakelijk’, zei ze. Ik knikte.
Ondertussen had ze een nieuwe sigaret opgestoken en de rook kringelde linea recta naar mijn tosti.
‘Rustig blijven’, zei mij echtgenote.

‘Mevrouw, vind u het erg dat ik eet terwijl u rookt ?’, vroeg ik, leunend op een oud grapje.
Ik had inmiddels tot tien geteld en was redelijk rustig.
Ze keek me aan.
‘O, bent u er zo één ? Zelf zeker veel gerookt ?’.
Ik knikte.
Haar ogen schoten vuur. Ze drukte haar sigaret uit, rukte de sjaal van de leuning, stond op en liep met grote passen weg.
Ik keek haar met verbazing na.

Op dat moment verscheen de serveerster met de bestelde koffie. ‘Mevrouw, uw koffie !!!’, schreeuwde ze de dame achterna.

Ik wenkte de serveerster.
‘Doe geen moeite. Zet maar bij mij op de rekening. En eh… neem alsjeblieft die gore asbak mee’.

Even later zat er een nieuw stelletje naast ons.

‘Dit is echt genieten hè’, zei mijn buurman.
‘Het weer bedoel ik’.

Ik knikte, dit was inderdaad écht genieten.

Bart

Copyright Brompot mei 2017

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better