‘Ik stond net even voor het huis naar het grind te kijken toen ze weer langs kwam’, zei ik.
‘Over wie hebben we het?’, vroeg mijn echtgenote. Ze was druk met de wasmachine.
‘Ja, over wie hebben we het steeds’, zei ik.
‘Nou, jij hebt het sinds je pensionering over iedereen. Dus zo vreemd is mijn vraag niet.’ Ze bukte zich voor het machinegat en trok de schone was eruit.

‘Ja, je weet wel. Die van de hoek. Met dat rare hondje. Waarvan die vent zo raar met zijn hoofd trekt.’
‘Oké, ik heb haar in beeld. En wat was ermee aan de hand?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Weet ik niet, het viel me alleen op dat ze weer langs kwam lopen.’
‘Met of zonder hond’, vroeg ze wat ongeduldig. Ze stond met de kletsnatte was in de hand.
‘Ja, even nadenken. Uhhh ik denk met hond.’
‘Oké, je denkt met de hond. Maar je weet het niet zeker.’

Ik moest even nadenken. Zo’n spervuur aan vragen had ik niet verwacht. ‘Ja, met de hond. Ik weet het zeker.’
‘Bart, je staat vreselijk in de weg. Ga eens aan de kant, ik moet de was ophangen.’
‘Ik snap niet dat ze nooit de andere kant oploopt. Altijd bij ons langs het huis.’ Ik vond dat raar. De andere kant op liep je zo het bos in. Ik zei het.

‘Ze kan zo het bos inlopen. Loopt het domme ding steeds hierlangs.’
‘Volgens mij is iedereen vrij om te lopen waar hij wil. Daar heb jij niks over te melden, Bart.’
‘Ik vind het vreemd en ik ga het toch een keertje vragen.’
‘Dat zou ik niet doen. Trouwens, nu je het er zo over hebt: ze doet dat sinds jij met pensioen bent.’
‘O, dat is mij niet opgevallen. Is dat zo?’ Ik geloofde er niks van.

‘Ja, jij hebt het er steeds over, je hebt er mij nooit over gehoord, toch?’ Er ging nu een onderbroek richting waslijn.
‘Heb jij het haar verteld dan? Dat ik met pensioen ben?’
‘Nee, ik niet, maar ik kan mij zo voorstellen dat de buurt dat zelf heeft ingevuld.’
Dat vond ik flauwe kul. ‘Wat een onzin’, zei ik.
‘Nou, zo’n onzin is dat niet. Ze zien toch dat jij hele dagen bij huis loopt. Bovendien ben je grijs, bij wit af. Dat zegt genoeg.’ Ze trok een glimlach.
‘Links om, rechts om, ik ga haar toch vragen waarom ze steeds langsloopt. Ik zou niet weten waarom ik dat niet zou mogen doen.’

‘Nou ja, als het dan daar over gaat: heeft ze nog niet gevraagd wat jij daar stond te doen?’, ze hield een knijper tussen haar tanden.
‘Nee, waarom zou ze?’

‘Nou ja, het moet haar toch ook opvallen dat iedere keer als ze hier langsloopt, jij in de tuin een beetje dom naar het grind staat te staren. Ik denk dat ze het daar thuis vast heel vaak over hebben.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better