‘We gaan weer helemaal de verkeerde kant op met het weer, meneer’, zei ze. We stonden onder een luifel in de Hamburgerstraat en zij was ingewikkeld bezig haar paraplu open te klappen. Het was echt zo’n trieste Oudhollandse huildag. Het miezerde aan één stuk.
‘De verkeerde kant?’, vroeg ik.
‘Ja, de herfst, de winter. Bah. Ik word daar zo triest van.’
Ik keek haar aan. Ze keek ook enorm treurig.
‘Weet u mevrouw, u kunt het niet beïnvloeden en ik heb altijd geleerd dat als je iets niet kunt beïnvloeden, je er geen aandacht aan moet besteden.’ Ik haalde een glimlach tevoorschijn.
‘Dat is gemakkelijk gezegd, meneer, maar ik weet niet hoe ik mijn gevoel moet uitschakelen. Volgens mij kan dat niet.’
Ik wilde nog iets over een psychiater roepen, maar hield me in.

‘De herfst heeft toch ook iets moois’, hoorde ik mezelf zeggen. ‘De bomen in herfstkleuren, prachtig toch.’
‘Daar moet je dan wel van houden en daarnaast: ik kom nooit in het bos. Vooral niet in de herfst met die natte zooi.’ Ze trok een vies gezicht.
‘Tja, dan blijft er weinig anders over dan stil in een hoekje te gaan zitten en wachten tot het voorbij is.’
‘Nou, dat ga ik zeker niet doen. Ik ga volgende week naar mijn nicht in Zuid Afrika’, zei ze.
‘Zo, toe maar. Dan is het leven toch minder triest als u net nog dacht.’ Ik zag een lichtpuntje.
‘Nou ja, wat u minder triest noemt. Haar man is vorige maand overleden, dus zo’n leuk tripje wordt het ook weer niet.’
‘Lukt dat wel met die plu?’, vroeg ik. Ze liep aan het ding te rukken maar hij wilde niet open. ‘Moet ik even helpen?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Lukt wel, ik ken hem, hij zit altijd een beetje vast.’
‘Die plu heeft u in ieder geval in Afrika niet nodig’, lachte ik.
‘Nee, het is daar nu voorjaar en de zomer komt eraan.’
‘En hoe lang blijft u daar?’, vroeg ik.
‘Ik denk een maand. Ligt aan haar toestand. Ze zit in een dip en ik ga proberen haar een beetje op te vrolijken.’
‘Woont ze daar alleen? Geen kinderen?’
‘Nee, ze hebben geen kinderen. Dat lag aan hem. Hij kon ze niet verwekken.’ Ze boog zich iets in mijn richting. ‘Slome zak. Niet vooruit te branden die vent’, zei ze zachtjes. Ze gniffelde een beetje.
‘Tja, dat kan natuurlijk. Maar ik meen iets van cynisme te horen?’
‘Nou ja… eh… laat ik het zo zeggen: het is mijn ex die ik vijfentwintig jaar geleden niet voor niks de keet uit heb getrapt.’

Ze gaf nog een laatste ruk aan de plu die nu losschoot. Ze knikte een keer en liep toen de miezer in.

Ik denk dat het een enorme vrolijke boel gaat worden daar in Afrika.

Bart

 

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better