Brompot’s korte campingverhalen (46)

‘Goh, ik zag net iets van een dokter het veld oprijden. Hij staat nu bij dat bejaarde stel aan de overkant.’
‘O’, zei Bert. Hij stond op en liep naar het pad. ‘Ja, dat is wel een arts.’
‘Zou er iets aan de hand zijn?’, vroeg Truus. ‘Misschien weet Lies meer. Die komt er net aangelopen.’
‘Goh, er reed net een dokter de camping op. Hij is gestopt bij dat bejaarde echtpaar.’
‘Ja, wij zagen het ook. Zou er iets met de oudjes aan de hand zijn?’, vroeg ze.
‘Ik denk het wel. Anders komt er geen dokter. Die man is ook al oud’, zei ze.

‘Weten jullie wat er aan de hand is aan de overkant?’, vroeg buuf Alie. Ze kwam met Hendrik in haar kielzog aangewandeld.
‘Morgen lui’, zei Hendrik.
‘Morgen Hendrik. Sensatie op de camping’, lachte Bert. ‘Ja, inderdaad.’
Ook Arend kwam er nu bij staan en aan de overkant ging de caravandeur open en kwam Brad Pitt van achter het windscherm tevoorschijn.

‘Staan jullie op de bus naar Eindhoven te wachten?’, vroeg hij. ‘Dan sta je er voor niks want het openbaar vervoer staakt vandaag.’
‘Morgen buurman’, zei Truus. ‘Wij staan te kijken naar de overkant. Daar is een dokter op visite bij een bejaard echtpaar.’
‘O, en is er ook al een auto van de DELA gesignaleerd?’, vroeg hij.
‘Nee, hoezo?’, vroeg Lies.
‘Dan is er nog hoop’, lachte hij.

‘Pffft, wat is die vent toch mooi’, fluisterde Truus in Alie’s oor.
‘Ja, laat mij ook eens genieten?’, fluisterde ze terug. Truus deed een stapje opzij.

‘Heb jij die mensen al eens gezien?’, vroeg Bert aan Brad.
‘Nee. Bejaard zei je? Pffft de camping bestaat voor negentig procent uit lekkende bejaarden.’
‘Nou ja zeg’, reageerde Arend. ‘Je mocht willen dat jij op die leeftijd nog lekdicht bent.’

‘Daar heb je Wim. Die weet vast meer.’
‘Als ow op de bus stoat te wachen, dan hebt ow pech. Ze stoaken vandaag.’ Hij bulderde van het lachen.
‘Nee hoor Wim, we zagen een dokter het terrein oprijden. Hij staat aan de overkant. Is er iets aan de hand?’
‘Joa, doar is zèker iets an de händ. Wètten jullie da niet dan nög?’
‘Nee, wat dan?’, vroeg Hendrik brandend van nieuwsgierigheid.
‘Joa, dan wèt ik niet of da ik da mög zeggen.’
‘Kom op Wim, je kunt kunt ons wel vertrouwen’, riep Arend. Wim keek een paar keer schichtig om zich heen…

‘Harm is jeurig vandoag, is fiefentaggetug gewörde en die dokter is zien sönne. Moar ik denk nie dat hé ow nög oetneudigt voor een borrel vanmiddag. Hé het een pèshèkel aan nieuwsgierig völk.’

Bart

Powered by WPeMatico

Share

Related Post

Leave a comment

Close
Please support the site
By clicking any of these buttons you help our site to get better